Niet lang geleden liet ik mijn dame een filmpje zien van een autonome hond-robot die door een onderzoeker geschopt wordt. Het is een demonstratie van de stabiliteit van het ding: het wankelt, valt bijna om en herstelt zich weer. Mijn bedoeling was om te laten zien hoe ver de ontwikkeling van de robots ondertussen is en hoe kort de tijd naar echte autonome bewegende machines. Het resultaat was net even anders dan ik verwachtte. Mijn dame voelde vooral mededogen voor het apparaat en vond het helemaal niks dat het zo bruut geschopt werd.
De robot zag er uit als een opengewerkte hond van meccano. Dat hondachtige deed het. De suggestie van “hond” en daardoor “leeft” vertaalde zich van “heeft gevoelens” naar “wil dus niet geschopt worden” tot “is zielig”. Wie het wil zien:
Vandaag kom ik in hetzelfde verband nog iets veel geinigers tegen en dat is een onderzoek* specifiek naar de emoties die mensen bij robots kunnen ervaren. Ik maak een lang verhaal kort, maar als je mensen robots laat aanraken dan hebben ze daarbij dezelfde soort gevoelens als bij het aanraken van mensen. Het klinkt gek, want de meeste mensen zullen ontkennen dat ze voor robots überhaupt iets kunnen voelen, want dat zijn tenslotte maar machines. Toch is het zo. Als een robot je vraagt zijn billen aan te raken, dan geeft een proefpersoon die dat moet doen een reactie die wijst op een emotionele lading; eentje die er niet is als de robot je vraagt om een ander lichaamsdeel aan te raken.
De implicatie is veelbetekenend. Vrijwel iedereen om mij heen met wie ik over kunstmatige menselijkheid heb gesproken, stelt zonder meer dat hij/zij nooit iets met die dingen zou hebben omdat het geen echte mensen zijn. Ook niet als ze niet van “echt” te onderscheiden zouden zijn. Mijn schoonmoeder: “… dan wil ik nooit met zo’n kunstding praten.…” We kunnen deze stelligheid nu definitief naar de prullenbak verwijzen. Ten eerste bestaan er straks “mensen” van wie niet zichtbaar is of het elektro-mechanische machines (robots) of bio-elektrische machines (mensen) zijn. Je kunt daarom al niet meer managen of je daar iets voor gaat voelen of niet. Maar ten tweede blijkt ook dat de mens helemaal geen visuele overtuiging nodig heeft. Zelfs voor duidelijke robot-robots worden gevoelens ontwikkeld.
We kunnen er niet omheen: we worden straks omringd door mensen die special-purpose gemaakt zijn. Dat worden – daar waar een menselijk voorkomen gewenst is – onze baliemedewerkers, ons verplegend personeel in quarantainegebieden, de opruimers en schoonmakers en niet te vergeten voor de liefhebbers: onze sekspartners. Of we daar blij mee moeten zijn is een andere vraag. Ik heb zelf geen bezwaar, maar dat is misschien persoonlijke smaak. Duidelijk is wel dat het niet relevant is. Die dingen gaan er komen, of ik het nu wil of niet.
*) Voor de liefhebber: het onderzoek…