In tegenstelling tot wat Friedrich Nietzsche 120 jaar geleden stelde, is god niet dood. God is voor veel mensen nog springlevend. Deze observatie doet ook Eline Huisman in haar artikel “De hand van God” dat De Volkskrant op 6 december j.l. publiceerde. Daarin rekent ze af met een aantal populaire misvattingen die in menig (links-)intellectueel hoofd een prominente plaats zullen innemen. Zo bijna ook in het mijne, ware het niet dat ik als gediplomeerd hobby-socioloog – dus” niet praktiserend – een aantal voor de hand liggende valkuilen in mijn meningsvorming kan vermijden. Dat kan natuurlijk iedereen die een beetje leest en het nieuws op een intelligente manier volgt, alleen lijken “wij”” voor beide zaken een wat meer geprononceerde inclinatie te hebben.
Als ik aan religie denk dan weet ik dat er in onze cultuur niet aan te ontkomen valt. Onze religieuze historie is overal om ons heen. Natuurlijk in de mensen die nog steeds geloven en daarmee stevig in een confessionele traditie verankerd zitten. Maar vooral ook in onze cultuur. Om een suf voorbeeldje te noemen: De Harry Potters, de Narnia’s en de Lord of the Rings’ staan stijf van de religieuze archetypen. En daar schamen ze zich in het geheel niet voor. De verzamelde” schilderkunst tot zeker 50 jaar geleden laat hetzelfde zien.
Ik maak nog een ander, meer” luguber uitstapje. Ondanks het feit dat Adolf Hitler sterk tegen religie gekant was, zag hij zichzelf wel als een messianistische – dus Jezus Christelijke – redder van het door crisis geteisterde en vernederde Duitsland. Met zijn “bis in die Knochen reichende Dienstbarkeit und – zoals Jezus -” bis das letzte Opfer bereit” legitimeerde hij zijn hoogmoed” en daarna ook de vernietiging van het Duitse volk, dat niet in staat was gebleken om de opmars van de geallieerde troepen te stuiten. Het moest daarom maar ten onder gaan, vond Hitler. Een saillant detail bij dit drama was Magda Goebbels, die op 1 mei 1945 eerst haar zes kinderen Helga (1932), Hilde (1934), Helmut (1935), Holde (1937), Hedda (1938) en Heide (1940) en daarna zichzelf de dood injoeg. Haar beweegreden was de gedachte dat een Duitsland zonder nationaal socialisme ondenkbaar was en dat wilde ze haar kinderen besparen. En zonder Hitler, die net daarvoor zelfmoord had gepleegd en die zij met religieus fanatisme als een godheid vereerde, ging het natuurlijk” ook niet.
Terug naar vandaag. Het artikel van Huisman, een beschouwing over wat religie met ons doet, is dusdanig helder geschreven en goed gedocumenteerd, dat ik het voor latere referentie moet optekenen. Haar teksten neem ik hier genereus citerend en parafraserend – maar behoorlijk uitgedund – over. Daar gaat-ie dan:
Religie maakt gelukkiger – Een geloofsgemeenschap biedt een sociaal vangnet dat een gevoel van veiligheid en houvast geeft. Daar is onderzoek naar gedaan in 150 landen en onder 455.000 respondenten. Het blijkt dat gelovigen gelukkiger zijn dan niet-gelovigen. Ze gaan gemakkelijker om met negatieve emoties en halen meer voldoening uit hun leven. Het maakt wel uit wáár dat gebeurt. Gelovigen zijn vooral gelukkiger in minder ontwikkelde landen. Juist daar waar het leven hard is heeft religie het grootste effect op het geluksgevoel. Een belangrijk voordeel van religie is dat het helpt om te gaan met angst en stress die veroorzaakt worden door onzekerheid.
De V.S., dat toch een ontwikkeld land is, heeft weinig sociale zekerheid. Dat drijft de mensen ondanks hun” ontwikkeling in de armen van de kerk. Uiteindelijk wint de welvaart het echter van de religie. In welvarende, seculiere landen zoals Noorwegen, Zweden en Nederland is het gemiddelde geluk per land het hoogst.
Religie brengt vrede – Je zou het niet denken na de kruistochten (1095 – 1271) en de opmars van IS (2014). Toch is er geen verband tussen hoe religieus en hoe vredig een land is. Noord-Korea is als atheïstisch land bij uitstek zeer gewelddadig. Andere, juist zeer religieuze landen als Bhutan en Portugal, zijn zeer vredelievend. Van de 35 gewapende conflicten in 2013 gold in 14 gevallen (40%) religie als een van de oorzaken maar nooit als enige oorzaak.
Hoe meer een regime het geloof aan banden probeert te leggen, hoe meer geweld er in naam van het geloof voorkomt. Verder valt op dat een grotere diversiteit aan religies een buffer vormt tegen geweld. Juist in landen waar die diversiteit afwezig is komt veel religieus geweld voor.
Religie is goed voor de economie – Geloof in hemel en hel zijn goede voorspellers voor economische groei. Als deze toenemen in ontwikkelde landen dan neemt ook de economische groei toe. Echter, als mensen vaker religieuze bijeenkomsten bijwonen dan stagneert die groei. Max Weber (1864 – 1920; een collega socioloog 🙂 ) stelde dat het” protestantse arbeidsethos – hard werken in het zweet des aanschijns – de reden was voor economisch succes. Later bleek dat echter een andere reden te hebben. Het was geletterdheid die economisch succes stimuleerde, die werd veroorzaakt door het protestantse idee dat iedereen zelf de bijbel moest kunnen lezen. Dit in tegenstelling tot het katholieke adagium, dat stelde dat je de bijbel niet ver genoeg weg kon houden van de gelovigen. De bijbel lezen, dat deden de priesters wel, die het geloof met catechisatie verder konden doorgeven aan hun onwetende schaapjes.
Anderzijds, hoe religieuzer een land, hoe minder innovatief het is. In seculiere landen krijgen ontdekkingen en innovaties meer de ruimte, wat niet alleen zorgt voor een opgaande spiraal weg van de dogma’s, maar wat evident ook goed is voor economische ontplooiing. Verder schrikt het klimaat in landen met religieuze spanningen en godsdienstbeperking investeerders af. Die gaan hun heil letterlijk ergens anders zoeken.
Religie houdt je gezond – Hmm, dat zou kunnen maar het is een magere aangelegenheid. Religie kan een bewustzijn kweken dat zorgt voor een gezonder leven, maar het verband gaat alle kanten uit.
Religieuze landen zijn autoritair – De wereld is op te delen in beschavingen met religie als belangrijke scheidslijn. En die beschavingen botsen onvermijdelijk met elkaar. Waar god bepaalt, worden soevereiniteit of meerderheidsbeslissingen een probleem. Onze Reformatie (15e en 16e eeuw) ” laten een ander beeld zien. Doordat de katholieke kerk haar monopoliepositie verloor, raakte het christelijke geloof versplinterd. Tolerantie en godsdienstvrijheid werden daardoor min of meer noodzakelijk en ook op politiek niveau werd overeenstemming zoeken belangrijker. Dit waren belangrijke “drivers” voor het democratiseringsproces.
Het autoritaire karakter van veel islamitische landen stamt al uit de tijd van voor de islamitische regimes die deze landen veroverden. Het is een erfenis die veel islamitische leiders hebben gebruikt, maar het is geen consequentie van de” islamitische leer. De Egyptische Groot-moefti Mohammed Abdu (1849 – 1905) verwees expliciet naar” de islamitische principes shura, ijma en ijitad (consultatie, consensus en zelfstandig denken) om democratische instituties voor het volk begrijpelijk te maken. Het is niet de religie die onvrij maakt, maar de politieke instituties: door nationale identiteit te koppelen aan geloof en door macht te verdelen op sektarische gronden, worden ongelijkheid en intolerantie versterkt en individuele vrijheden geschonden.
Zo, als we het maar weten. Wie na dit te lezen nog steeds een platgeslagen, simpel idee over religie heeft wordt vooral door belangen gedreven en niet door de de wil om iets te begrijpen. Wat kan ik zeggen? Dat is in veel discussies helaas maar al te vaak het geval. Ik weet echter beter en gelukkig een heleboel mensen met mij, namelijk zij die de achter dit stuk liggende onderzoeken en theorievorming hebben uitgevoerd. Voor de volledigheid, hier staat het volledige artikel van Ellen Huisman.