Read Montague, directeur van het Human Neuroimaging Laboratory en de Computational Psychiatry Unit van het Virginia Tech Carilion Research Institute, krijgt van mij een pluim. Hij heeft proefondervindelijk bewezen wat ik al jaren lang vermoed, namelijk dat vrouwen in kuddes dommer worden dan hun individuele baseline I.Q. voorschrijft. Ik liep via via tegen een artikeltje aan waarin dat haarfijn wordt uitgelegd.
Ik had die uitleg niet echt nodig om de bovenstaande constatering reeds lang geleden te kunnen doen. Maar tot nu toe was het een beetje particulier nattevingerwerk. Kijk naar een troep dames op de fiets. Ze gedragen zich werkelijk levensgevaarlijk. Zet ze bij elkaar in vergadering en de spunk is er direct uit. Laat ze samenwerken in een afdeling en het bloed vloeit voordat je er erg in hebt.
Ik had vroeger een vriendin die daar een hele treffende term voor had: “wijven onder elkaar zijn onuitstaanbaar!” Zij kon het weten want ze was er zelf een. Ik moest het maar van haar aannemen en wat aanvullingen doen vanuit mijn eigen praktijk. Tegelijk figureerde ik in een hyper-feministische context, dus al te beamend kon ik mij niet opstellen – niet openlijk in ieder geval. Maar die tijden zijn nu gelukkig voorbij. Het staat nu als een paal boven water: vrouwen die in een groep opereren, zakken acuut in intelligentie.
Je kunt ook andersom zeggen dat de intelligentie van een groep in hoge mate door de vrouwen bepaald wordt. Dat klinkt al een stuk sympathieker, maar is ook best wel confronterend.
Waarom het fenomeen van de debiliserende groepsvrouw optreedt is niet helemaal verklaard. De experimenten die Montague doet geven vooral aan dat er veranderingen in de werking van het damesbrein plaatsvinden, zodra zij met andere dames moet samenwerken aan een taak. Het ligt in de lijn der verwachtingen dat het de competitie tussen de dames is die daar een grote rol in speelt.
Ik smokkel een beetje. Eigenlijk vind ik het niet interessant hoe de performance van vrouwen is in groepsverband, omdat ik het niet heel vaak meemaak. Als ik het wekelijkse afdelingsoverleg op mijn werk niet meetel natuurlijk. De setting waarin ik mij veel vaker onder breed damesgezelschap bevind, brengt hele andere factoren met zich mee. En die hebben veel meer invloed op de intelligentie dan de groepssamenstelling – namelijk een rijkelijke losbandigheid bijvoorbeeld, om maar eens een zijstraat te noemen. Ik heb het natuurlijk over die spetterende feestjes met veel vrouwen, gezelligheid en drankgebruik. Daar gaat het bolletje aardig van omver en niet alleen bij de dames.
Veel interessanter is een andere pointer die ik in het onderzoek van Montague tegenkwam. Namelijk deze: (de onderstreping zijn van mij…)
“We don’t know how much these effects are present in real-world settings,” Kishida said. “But given the potentially harmful effects of social-status assignments and the correlation with specific neural signals, future research should be devoted to what, exactly, society is selecting for in competitive learning and workplace environments. By placing an emphasis on competition, for example, are we missing a large segment of the talent pool? Further brain imaging research may also offer avenues for developing strategies for people who are susceptible to these kinds of social pressures.”
Hoezo, competitie is goed voor de vooruitgang? Misschien slaan we daarmee juist wel de plank volledig mis. Competitie – die binnen elke groep sociale zoogdieren direct en automatisch ontstaat – zorgt misschien wel voor een achteruitgang in mentale slagkracht. Dat wordt door het onderzoek van Motegue gesuggereerd. En als dat waar is, dan kan de VVD met zijn hele vrije markt meuk bijvoorbeeld direct op het dak gaan zitten. Ik bedoel maar.
En dan nog even dit:
“So much of our society is organized around small-group interactions,” said Kishida. “Understanding how our brains respond to dynamic social interactions is an important area of future research. We need to remember that social dynamics affect not just educational and workplace environments, but also national and international policy-making bodies, such as the U.S. Congress and the United Nations.”
Het lijdt geen twijfel dat voor ons kikkerlandje precies hetzelfde geldt. Kijken we naar de tweede kamer en zien we daar wat die politici uithalen, dan weten we wat onze huidige voorbereidende systeemfilters – zoals het vaderlandse onderwijs bijvoorbeeld – voor een intelligentie opleveren… Soit. Dit gaat dus niet over vrouwen alleen. Er is ook wel iets op ons mannen aan te merken. Misschien worden wij wel juist dommer als we niet in groepen werken. Laat ik daar onze plaatselijke glazenwasser eens over polsen.….