Na heel lang gesteggel en veel lelijke woorden over en weer zijn de Europese Unie en de Groot Brittannië het eens geworden over een nieuw mechanisme binnen de wetgevende gremia van de EU. Nu moet het nog door de molen om te worden aangenomen. Het werd ondertussen tijd ook. Niet omdat ik vind dat de Engelsen het met hun persistente gemekker over de EU en haar vermeende machtsoverschot naar hun zin gemaakt moet worden. Ik vind zelfs dat ze beter hun grote mond kunnen houden en moeten wegwezen als het ze binnen de unie niet bevalt. Maar toch; ze hebben dit keer wel een punt.
De EU-lidstaten zijn op veel gebieden vleugellam als het om de inrichting van hun eigen staat gaat. Europa stelt een heleboel eisen waaraan de lidstaten moeten voldoen. Voor veel van die dingen begrijp ik dat ook, want het heeft als doel om binnen de Europese grenzen alle voedsel veilig te maken, de infrastructuur op peil te houden, de algemene (verkeers)veiligheid te verzekeren, belastingen te harmoniseren (althans, dat is uiteindelijk de bedoeling) en arbeidsomstandigheden gezond te houden. Het zijn wat mij betreft zinnige onderwerpen van centraal beleid. Echter, wat een heleboel dingen betreft snap ik het egaliteitsprincipe helemaal niet. Als de EU mij vertelt dat er geen kromme komkommers in de supermarkt mogen liggen, dan gaat bij mij het licht uit.
De wijziging van het unie-verdrag die GB nu voorstelt gaat over de mogelijkheid om met 51% van de lidstaten een wet aan te passen of aan te nemen, die niet unaniem wordt gedragen. Dat is wat mij betreft een vooruitgang ten opzichte van de starre procedures die nu gelden. Het maakt weer ruimte voor regionale differentiatie die op dit moment niet toegestaan is. Ik kan officieel geen beschimmelde rauwe kaas uit Frankrijk kopen, omdat de EU daar iets van vindt in termen van voedselveiligheid. En hetzelfde geldt voor een heleboel Italiaans lekkers uit de kelders van de “Slow Food”. En dat is niet handig.
Het ziet er naar uit dat de principes van “governance” binnen de grenzen van de EU gaan schuiven. Daar zullen veel mensen blij mee zijn. Een goede volgende stap zou zijn om aan de muntunie te gaan sleutelen zodat we beter bestand zijn tegen omvallende mede-lidstaten. Er moet iets te bedenken zijn voor de lokale devaluatie van een “munt” (lees: economie) zodat een faillissement niet de enige optie is voor een land in economisch zwaar weer. Dat scheelt mij bij problemen in de toekomst – die ongetwijfeld gaan komen – gelijk ook een heleboel belastingcenten.