Na bijna twee weken te zijn ondergedompeld in extracurriculaire werkzaamheden van het soort dat je isoleert van de wereld kom ik weer langzaam bovendrijven. Het verklaart waarom het hier zo stil is geweest en misschien ook nog even blijft. Na mijn activiteiten van de laatste twee weken moet ik weer even hergroeperen. Ondertussen ben ik de wereld en haar nieuws vrijwel geheel uit het oog verloren. Het is maar de vraag of dat een probleem is. Ik lees een aantal aantekeningen terug en ik zie een erg grote nadruk op die pielewaaier Trump. Nu is hij geen verheffende aangelegenheid, dus over hem blijven schrijven is dat ook niet. Ik moet daar misschien mee stoppen denk ik wel eens, tenzij er zulke deining is dat ik wel moet. De kans daarop is jammer genoeg niet gering.
Ofwel, Trump zal hier voorlopig wel blijven terugkomen. Ondertussen ben ik maar iets substantieels over hem aan het lezen om wat meer over de man achter de branie te weten te komen, namelijk: “Trump Revealed” (2017), een met zeer grote spoed geschreven werkje door de journalisten Michael Kranish en Marc Fisher. Gekomen tot ongeveer een kleine 10% van het boek moet ik toegeven er moeite mee te hebben. Wat ik in deze biografie lees is niet bemoedigend. Onze Donald heeft om te beginnen niet alleen een grote bek maar hij komt daar ook zijn hele leven al mee weg zonder door de mand te vallen. Zou dat zijn omdat Trump zo goed weet hoe je de waarheid een alternatieve draai weet te geven? Waarschijnlijk wel. Maar ik heb ondertussen ook gezien dat deze man een vasthoudendheid heeft die niet te onderschatten is. En om het eerste publieke misverstand gelijk maar onderuit te halen: deze man is niet het gepamperde verwende nest waarvoor hij in de media wordt versleten. Zijn vader heeft hem letterlijk gedrild – op een hardhandige manier – tot wat hij nu is.
Ondertussen is hier in den lande het verkiezingscircus aardig op gang gekomen en moet ik mij met spoed een bestembare partij uit gaan zoeken. Als traditioneel sociaal-anarchist – met een klaarblijkelijke dispositie voor theoretische politiek – zal ik wel ergens bij de sociaal-democraten van de PvdA uit gaan komen. Als ik het zeker wil weten dan moet ik een stemwijzer doen, maar dat durf ik nog niet goed aan; wie weet kom ik straks bij een kleine christelijke partij uit, of zelfs bij die stichtelijke dierenvrienden. Een dergelijke schok kan ik nu nog lang niet hebben. Wellicht over een weekje wel. En dan doe ik ze gelijk allemaal, want meten is wel weten maar het algoritme van de wijzers moet dan ook kloppen. En dát moet je testen, is mij ondertussen geleerd.
Naast de stemwijzers zal ik ook de premierabiliteit van de verschillende lijsttrekkers eens bekijken. In die zin heb ik maar één voorkeur en dat is Winnie Sorgdrager. Dat vind ik niet alleen een hele kundige premier maar ook nog eens best aardig om naar te kijken. In beide opzichten verslaat ze denk ik Mark Rutte, maar dat is persoonlijke smaak. Jammer genoeg doet ze het niet meer voor Nederland, maar toch… Er zijn voor zover ik nu verder kan overzien geen vrouwen als lijsttrekker op partijen die ik kan verdragen. (Wel ben ik zeer gecharmeerd van Lilianne Ploumen.) Ofwel, ik kom altijd uit op een voorkeursstem voor de eerste dame op de partij van mijn keuze, want eigenlijk vind ik dat we ondertussen wel eens een dame als premier mogen krijgen. Dat doen ze op veel plekken die een stuk achterlijker zijn dan Nederland al jaren. Dan moet dat hier toch ook kunnen zou je zeggen.