Oké, helemaal klopt het niet maar wel bijna: Venetië is geen echte VINEX-wijk maar eerder een klassieke groeikern, die zo’n vier eeuwen nadat hordes oorlogsvluchtelingen – op de loop voor (eerst) Atilla de Hun en later de Lombarden – er de eerste nederzetting stichtten, verstedelijkte. Venetië is tegenwoordig vooral een groot dorp (te voet doorkruisbaar in 45 minuten) met veel viskies, vogelpietjes, grachten, kanalen, straatjes, steegjes en bruggen, waar je geen enkel gemotoriseerd wielvoertuig zult tegenkomen. Het enige wat daar in de regel stinkt zijn de bootjes en het zomerse lagune-water. De herrie valt ook alleszins mee. Tijdens een zeer recent verblijf van een ruime week heb ik ’s nachts naast de rustgevende adem van mijn dame vooral de overweldigende stilte gehoord. De meeste toeristen waren weg en de temperatuur was onder de 20o Celsius. Zo is Venetië een buitengewoon aangename verblijfplaats.
Weer thuisgekomen stond ik onder de douche de reis van mij af te spoelen toen het me ineens te binnen schoot hoe schoon ik me in Venetië had gevoeld. Normaal ben ik na een dag rondhangen in een willekeurige grote stad in Europa altijd smerig van het neergeslagen fijnstof en de aangekoekte dieselwalm – op mijn huid en in mijn haar – maar nu was daar niets van dat alles. Toen bedacht ik mij dat het kleine beetje vervuiling dat de Venetiaanse lucht kent slechts een minieme fractie is van wat wij hier in Nederland van al die auto’s en smerige brommertjes voor onze kiezen krijgen. De kwaliteit van de lucht is daar beneden toch merkbaar beter dan hier, kon ik me zo indenken. Dat ademt erg lekker door, iets wat ik waarachtig meen gemerkt te hebben. De frisse lucht in deze herfst was ongecamoufleerd door de typische lagune-lucht, die in de zomer zo zwaar en dominant is. Ofwel, Venetië lijkt in de herfst een paradijs voor de respiratoire gezondheid te zijn, zo ongerept als de Dolomitische voortuin van mijn vader, die nog net geen 97 kilometer noordnoordoostelijker (op 27o) van Venetië ligt.
Het zal helaas niet helemaal kloppen wat ik hierboven zeg, want het verval van Venetië is wel heel duidelijk en dat moet ergens vandaan komen. De stad is bijzonder mooi en vol van belangrijke kunst en cultuur. Evenwel is zichtbaar hoe veel mooier, nieuwer en beter alles zo’n 700 jaar geleden moet zijn geweest. De rijkste stad van Italië was ooit hét toonbeeld van de hippste kunst, de mooiste architectuur, het meest extravagante leven en niet te vergeten de republikeinse democratie. Nu is het nog steeds erg mooi, maar ook erg smerig, vooral tussen de getijdelijnen waar het water vrij spel heeft, met brokkelende, zwart uitgeslagen muren, rottende palen en kapotte straten (en niet te vergeten zuchtend onder het juk van die gruwelijke Italiaanse republiek). Ik zeg daar echter gelijk bij: Venetië kan dat beter hebben dan Rotterdam Zuid.
Soms, op een onbewaakt moment, laat Venetië zich zien als een stinkende oude stad in een rottende lagune, die gestaag steeds dieper in het moeras zinkt en daarbij langzaam maar zeker aan bonken stort. Voor dat sentiment is echter veel drank en aanpalende melancholie nodig; of een gierend lege maag. Want als ik eerlijk ben dan is en blijft Venetië als plek voor de liefhebber van de renaissance, het Bella Italia, de mooie mensen, het goede eten en drinken en de vloeiende taal zeer wel genietbaar. Aan hen die er nog heen gaan zou ik willen aanraden de toeristensmoking thuis te laten en wat beschaafde kleding mee te nemen. Dan hoeven de Venetianen zich niet te storen aan die boerenkinkels en kan de reiziger zich voor een keertje de beschaafde Italiaan wanen.