De film Uncle Adolf (2005) van Nicolas Renton is zonder overdrijven een klein meesterwerk te noemen. Het is een Britse televisiefilm over de geperverteerde relatie tussen Adolf Hitler en de dochter van zijn halfzus Angela Raubal – Geli Raubal.
De geschiedenis van Geli is er een van een uiterste tristesse. In het kort: na een periode van betrekkelijke vrijheid als studente wordt Geli door haar oom Adolf Hitler ingekwartierd in een appartement in München, waar ze op 18 september 1931 zelfmoord pleegt.
Het verhaal over Geli is overal uitputtend na te lezen en ik ben het in veel van mijn verkenningen over Hitler tegengekomen, onder anderen in de boeken van Brigitte Hamann, Sebastian Haffner en Joachim Fest. De affaire tussen haar en Hitler wordt altijd omschreven als een perverse obsessie van een oudere man voor zijn aanzienlijk veel jongere nichtje. Geli werd na haar verhuizing naar München in 1929 door haar oom Adolf Hitler volledig afgeschermd van het voor jonge vrouwen normale leven. Hij kon het – naar het verhaal gaat – niet verdragen dat andere mannen haar zouden aanraken, omdat hij dat privilege voor zichzelf wilde opeisen. Nadat Geli toch zwanger werd van een musicus die later op Hitlers bevel werd vermoord, schoot zij zichzelf met een van oom Adolf gekregen pistool door het hoofd.
Over deze obsessieve eenzijdige relatie van Hitler tot zijn nichtje Geli is dus een buitengewoon treffende film gemaakt. En waarom zo treffend? Niet omdat ik er op een of andere manier genoegen in schep om te zien dat een dictator als Hitler ook zeer gênante zwakheden kende, waarvan de incest met zijn nichtje er slechts een was. Die kant kende ik al heel lang en eerlijk gezegd boeit me al dat seksgedoe van die minkukel eigenlijk niet. Er schijnt een boekje in omloop te zijn – volgens de verhalen op wetenschappelijk onderzoek gebaseerd – waarin wordt aangetoond dat Hitler homoseksueel zou zijn. Ik ben dat in nog geen enkel van de door mij gelezen boeken tegengekomen, maar dat zegt niet alles. Ik kan me voorstellen dat Hitler een rare druif was als het om seksualiteit ging, maar dat dit eerder in de richting van een a- dan een homoseksualiteit ging. En ik kan me goed voorstellen dat Geli zijn enige echt erotische escapade is geweest.
Het treffende en meesterlijke van deze film wordt niet gevormd door het “plot” maar door de acteerprestaties. De dame hierboven op de foto is Elaine Cassidy. Zij speelt Geli. ( Ik heb een foto van haar bij dit artikel geplaatst omdat die mijn smaak voor vrouwen beter vertegenwoordigt dan de originele Geli Raubal (hier rechts). Die ziet er naar de Duitse standaarden van begin vorige eeuw misschien wel erg goed uit, maar mij bekoort ze niet. Hitler en ik hebben duidelijk niet dezelfde smaak.) Het spel van Cassidy is erg realistisch en beklemmend, en je kunt je helemaal invoelen met haar beslissing om zichzelf om te brengen. Zij is echter niet degene die voor mij de film draagt.
Degene die de film wat mij betreft een echte solide body geeft is de acteur die Hitler speelt – Kenn Stott. Ik heb in mijn leven al heel wat materiaal van Hitler gezien en weet ongeveer hoe hij sprak, zich bewoog en hoe heftig hij gesticuleerde bij de uitoefening van dat wat hij als enige eigenlijk echt goed kon: de redenaar uithangen. En dat geheel aan Hitleriaans voorkomen wordt door Stott zeer nauwkeurig uitgebeeld. Het is bijna eng om te zien hoe precies elk gebaar, elke stap en elke spanning in zijn gezicht van Hitler zelf geweest had kunnen zijn. Op een gegeven moment zag ik echt Hitler. Dat ging zelfs zo ver dat er zich in mijn hoofd een kruising met de op Traudl Junge’s boek “Bis zur letzten Stunde – Hitlers Sekretärin erzählt ihr Leben†(2002) gebaseerde film “Der Untergang†– met Bruno Ganz in de hoofdrol als Hitler voltrok. Dat is een film over Hitlers laatste uren in de Führerbunker onder het belegerde Berlijn, waarin Bruno Ganz een werkelijk sublieme Hitler neerzet. Ook in “Uncle Adolf” spelen zich verschillende scenes in die laatste uren binnen de bunker af, en ik betrapte mijzelf erop af en toe eerder Ganz dan Stott om de hoek te verwachten. Bij mij duidt dat er op dat een kwalitatieve – en ook visuele – vergelijking tussen de twee films over deze afschuwelijke man meer dan gerechtvaardigd is en zelfs goed “past”.
Ik weet niet wat mijn focus op despoten in het algemeen en die van het Europa tussen 1920 en 1953 in het bijzonder nu eigenlijk betekent, maar veel zorgen maak ik mij er niet over. Ik verkeer in zeer ruim en zeker niet altijd slecht gezelschap. Wat ik erg aardig vind is de belichting van de menselijke kant van deze heren. Dat had Stalin trouwens ook al door, toen hij zijn geheime dienst opdracht gaf om een persoonlijk dossier over Hitler te vervaardigen. Hoe “dichter” je bij zo’n een figuur kunt komen, hoe beter hij te bestrijden is, als het ware. Voor mij zit het gelijksoortig in elkaar. Ik wil begrijpen hoe de geschiedenis een wending kan nemen zoals in die in de eerste decennia van Europa in de vorige eeuw. De toen zo relatief talrijke führer-staten werden door verheerlijkte personen geleid, en niet – zoals bijvoorbeeld nu in China – door anonieme junta’s… ehh, ik bedoel natuurlijk politbureaus. Spanje had Franco, Duitsland had Hitler, Italië had Mussolini en Oostenrijk had Dollfuss. En dat waren niet de enige.
Het is er een voor de liefhebber dus, deze film “Uncle Adolf”. Het is een aanrader voor iedereen die verder wil kijken dan wat de Nazi propagandafilms of de slappe Hollywood-meuk over Hitler te melden hebben. Wat dat eerste betreft heb ik ook nog wel een tip. Sla daar Leni Riefenstahl er eens op na. Dan zie je pas echt hoe Adolf het zelf voor ogen had.…