Het komt best zelden voor dat ik de coalitie een goed idee verwijt. En vooral niet als dit uiteindelijk uit de koker van de VVD lijkt te komen. Toch zit ik er dit keer dicht tegenaan, want het op handen zijnde verbod op de verkoop van hasj in de Nederlandse coffeeshops vind ik geheel niet on-charmant!
Op het nieuws wordt het idee gelijk afgedaan door de standaard criticasters met het standaard verhaal: de verkoop van hasj zal ondergronds gaan als het niet meer legaal is. Mensen die hasj willen, die zullen het krijgen. Of het nu bij een coffeeshop is of niet. Maar is dat wel zo?
Ik weet uit welingelichte kringen dat de off-the-shelve coffeeshops zo’n beetje 90% van hun inkomsten uit in Nederland geteelde wiet halen en niet uit buitenlandse import-hasj. Die zullen dus ook niet echt van een afzetverbod wakker liggen. De kleine hoeveelheid hasj die zij nu verkopen zullen ze nauwelijks in hun omzet gaan missen. En ik maak me sterk dat de meeste hasjrokers gewoon zullen omschakelen naar wiet.
En waarom ook niet? Het is beter, schoner, het is Nederlandse kwaliteit én… je wordt zo Haaaaaaai.…. als een Vlaamse papegaaaaaai. “Dat is onze eigen Wiedewiedewiet.…..” (Doe Maar – Skunk, 1981) Dus wat wil je nou nog meer? Dat geperste hennepgruis met schapenvet? Het lijkt me bijzonder sterk dat die hippie-snuiters met hun minuscule vraag een probleem in het zwarte circuit gaan opleveren. En hasj is voor hippies, laten we wel wezen. Het is daarom ook niet verwonderlijk dat het in Duitsland zo populair is. Daar verblijft de handel zelfs volledig ondergronds en wordt hij inderdaad verzorgd door overjarige Chaoten met paardenstaarten en leren broeken; die verder overigens vrij onschuldig zijn. En de prijs is er ook niet super slecht. Dus wat is het probleem eigenlijk?
Er zijn producten die je niet zou willen gebruiken omdat ze besmet zijn. Daarom gaan er zo veel mensen “Groen” en “Fair Trade”. Ook goederen die uit een land komen dat politiek niet in de haak is zal een enigszins geëngageerd mens proberen te vermijden. Dat geldt voor koffie, katoen, vlees, groente, chocolade en weet ik veel wat allemaal. Voor het softdrugsgebruik maakt de bewuste shopper echter – zo lijkt het – een uitzondering. Het zijn die jutedragende hippies die ineens zo goed weten te vertellen dat je geen consumptie-principes hoeft te hebben als je voor je dagelijkse paffertje inkopen doet. Dus een “Groene, Fair Trade” – of in ieder geval Politiek Onbesmette THC drager – is niet gewenst, maar je shirt moet natuurlijk wel van onbespoten en onbesproken katoen zijn. De aperte hypocrisie van deze domme stelling geeft me een instant jeuk op een plek waar ik niet met goed fatsoen bij kan.
Hoe langer ik hier over nadenk, hoe beter ik het idee vind om de hasj van de Afghaanse krijgsheren of de Marokkaanse maffia weg te houden van de Nederlandse schappen. Ik vind het nastrevenswaardig om de Taliban niet meer te willen financieren door hun hasj te boycotten. En als ik een verbod op kiloknallers in de supermarkt wil, dan moet een hasjverbod ook kunnen. Ik zeg dan ook niet “Als mensen goedkoop vlees willen, dan kopen ze dat wel illegaal…” Het hasjverbod is een vorm van hygiëne. En de hippies die dan toch zo nodig moeten, gaan hun handel zelf maar halen uit die oorlogsgebieden, waar de wapens betaald worden van de inkomsten uit de hasjexport. Ik begrijp dat die gasten sowieso erg reislustig zijn, want ze verstoken in de regel meer aan trans-Atlantische vliegtickets naar verre hippie-oorden dan een doorsnee mens zich – uit hoofde van zijn ecologische footprint – zou mogen veroorloven.