Nu kom ik in de Volkskrant alweer zo’n geweldige by-line tegen: “Topmannen verdienen gemiddeld fors meer bij bedrijven waar de commissarissen onverklaarbaar hoge vergoedingen ontvangen. Bij bedrijven waar dat zo is, blijven de resultaten bovendien achter. Dit suggereert dat topman en commissarissen elkaar met het oog op de portemonnee de hand boven het hoofd houden, ten koste van het bedrijf.”
Het is niet te geloven. Verdere lezing van het artikel laat mij het bloed door de hoofdslagader kolken. Ik wist het, net zoals bij die Katholieken: er is iets vreselijk niet in de haak op deze aardkloot.
Steeds meer begin ik mij af te vragen wat ik mijn kinderen moet vertellen als zij me vragen wat het verschil is tussen een Captain of Industry en een Loverboy. Als rolmodel komen ze steeds dichter bij elkaar op de morele mestvaalt te liggen, en in de pers komt dat met toenemende kleur en geur aan de oppervlakte. Waar vroeger voor hele generaties de CEO van een bedrijf nog als notabel gold en een jeugdige souteneur als tuig van de richel, daar wordt nu steeds duidelijker dat beiden parasieten zijn, die over de rug van ontmachte individuen hun slag slaan – in puur financiële zin. Walgelijk is dat eigenlijk.
Hieraan kunnen we toevoegen dat wij als gewone stervelingen de crisis harder voelen dan zij die hem hebben veroorzaakt. Dat terwijl de beloning van de topman en de commissaris de laatste jaren met procentenaantallen in de dubbele cijfers is gestegen” – minstens. Hun salarissen blijven dus stijgen, ondanks de crisis en de inkakkende economie. Dus waar houdt het grote graaien op? En wanneer? Dit kan niet lang meer goed gaan. Het kan zijn dat de Europese Lente nog even op zich laat wachten, maar als de Sovjet Unie, de muur en de kerk – entiteiten waarvan ik een groot deel van mijn leven heb gedacht dat ze onaantastbaar waren – kunnen vallen, dan kan het kadaver-kapitalisme dat ook.
Laat maar komen…