Democratie is een ingewikkeld ding. Dat blijkt maar weer in ons” roerige landje, waarin de unanieme media en een kamerbreed parlement vallen over de opmerkingen die PVV Kamerlid Michiel de Graaf maakte over de islam in Nederland. Ik parafraseer: Het land zou er op vooruit gaan als alle minaretten eruit zouden verdwijnen. Dat krijg je voor elkaar door de islam uit te bannen, om te beginnen uit Nederland en waarschijnlijk ook” uit de rest van de wereld. Hij nodigde vervolgens alle moslims uit om hun geloof af te zweren.
Democratie dicteert dat zo’n De Graaf mag zeggen wat hij wil in de Kamer, want daar geldt een speciaal beschermrecht. Maar zelfs zonder dat; het staat hem vrij om alle moslims te wijzen op zijn opinie over hun geloof. Daar staat tegenover dat iedereen in dit land mag geloven wat hij wil, zolang hij er maar niemand mee in de weg zit, hij niet anti-democratisch is en hij zich aan de wet houdt. Ik wilde ook bijna opschrijven dat de integratie geen strobreed in de weg gelegd” mag worden, maar dat klopt niet helemaal. Ik vermoed namelijk dat die Zwarte Kousen gristenen rond de Zuiderzee helemaal niet geïntegreerd zijn en er is geen haan die daarnaar kraait.
Ben ik daar blij mee, met die godsdienstvrijheid? In principe ben ik een democraat dus ik kan er niet omheen dat iedereen zijn geloof moet kunnen hebben. Dat laat” echter onverlet dat ik er een mening over kan hebben die geen spaan heel laat van de erachter liggende principes. Heel kort door de bocht kan ik namelijk nog steeds volkomen correct” beweren dat er geen god bestaat, dus iedereen die er toch in gelooft kan ik beschouwen als een vermakelijk kind. Dat kind weet dan een aardig sprookje te onderhouden, maar het is toch ook wel een beetje de weg kwijt. Ik vind god een ridicuul fenomeen, een verouderde en volstrekt overbodige gedachte waarvoor ik alleen uit wellevendheid respect zou hoeven opbrengen – iets waar ik eigenlijk geen zin in heb. Ik zou liever zien dat iedereen op deze planeet eindelijk eens volwassen zou worden in dat opzicht. Want elke keer als ik iemand hoor zeggen: “ik geloof in god” dan hoor ik eigenlijk “ik kan niet nadenken, ik heb geen zin in mijn menselijke verantwoordelijkheden en eigenlijk is er met mij niet goed te praten”. Want hoe kun je nou iemand vertrouwen die nog ergens zo’n denkbeeldig vriendje in de kast heeft zitten, dat hij nog serieus neemt ook? Zo’n gelovige kan op elk onverwacht moment de god-kaart trekken om zijn gelijk te halen. En dan sta je daar mooi te wezen met al je rationele en empirische principes.
Religie veroorzaakt uiterst dodelijke conflicten in deze wereld, op vele supra-individuele niveaus. Eerlijkheidshalve doet het echter ook veel” goeds. Mensen zijn op religieuze gronden tot hele mooie dingen in staat. Toch is het op het persoonlijke vlak voor iedereen die zich ten volle wil ontplooien een must om godsdienst af te zweren, want alleen dan kun je authentieke, persoonlijke luciditeit” bereiken. Al het andere is letterlijke waanzin, een afwijking van de werkelijkheid en – eventueel geïnstitutionaliseerde – inslaapsusserij. Het gaat daarbij niet alleen om godsdiensten, maar om alle andere esoterische lariefarie” die wordt gebezigd. Er is naar mijn mening één uitzondering en dat is de religie speciaal voor atheïsten. Dat is geritualiseerd denken met als doel het rote-learning effect waarmee” wordt beoogd de mens moraliteit bij te brengen, zonder daar een god voor te hoeven verzinnen. Daar kan ik persoonlijk dan wel niets mee, maar ik kan me wel voorstellen dat het de verstokte atheïst voorziet van belangrijke morele handvatten.
Goed beschouwd” vind ik de godsdienstvrijheid een zinnige” democratische verworvenheid, maar ik vind het aan de andere kant ook een jammerlijk fenomeen. Ik zou het mooi vinden als het zou worden benaderd als de vrijheid om je kont met links of met rechts af te vegen. Een non-issue dus, waar grote mensen zich eigenlijk niet mee bezig houden. “Godsdienst? Ja, doe maar, als je dat zo graag wilt. Als je er maar niemand mee lastig valt en het beperkt tot de privésfeer.” Net zoals het afvegen van die bipsen dus… En die minaretten? Wat betreft de verschillende smaken godshuizen die we hier hebben kan ik niet anders dan het met De Graaf oneens zijn. Ik vind die kekke kitsch-torentjes” wel wat hebben, net zoals de vele kerken die er in ons landschap staan. Het fluft de boel toch een beetje op tussen al die kantoorkolossen met hun spiegel-façades en de overal obligate, uniforme winkelpassages. Godshuizen zien er wel mooi uit, vooral als ze al eeuwen oud zijn. En tegen de tijd dat we van die geloofsonzin af zijn bedenken we wel een geinige bestemming voor al die vrijvallende bouwwerken.