Ik kan me voorstellen dat de Libiërs na 42 jaar despotisme onder de Kaddafi clan vreugdevolle sentimenten hebben bij de dood van drie van haar leden. Allereerst wordt er natuurlijk verheugd gedaan over de standrechtelijke executie van papa Muhamar, de kwade genius achter de jarenlange repressie van zijn volk. Maar ook zijn twee zoons Saif al-Islam en Mutassim zijn om het leven gebracht.*
Ik kan het wenden of keren hoe ik wil, maar als vader heb ik toch een hele rare bijsmaak vanwege dit gebeuren. Ik kan de gedachte dat papa K. met grote angst om het leven van zijn zoons gevreesd moet hebben – misschien meer dan om dat van hemzelf – niet van mij af zetten. Als hij als vader ongeveer in elkaar heeft gezeten als ik – en dat denk ik dus, want ze zijn allemaal hetzelfde – dan zal de angst voor het leven van zijn kinderen hem sterker beroerd hebben dan enig gevaar dat hij voor zichzelf had kunnen zien. Denkt niet elke vader dat het leven van zijn kinderen belangrijker is dan dat van hemzelf?
Het overkomt me wel vaker. Ik zie in de media allerlei berichten over strijders die “vallen” en die in hun jonge jaren – vanwege een dispuut tussen hogere echelons in het politieke “Umfeld” – uit het leven geschoten en gebombardeerd worden. Elke keer vraag ik mij dan af of alle betrokkenen zich wel realiseren dat we maar één leven hebben. En als je dat verkloot, dan heb je dat dus… verkloot.
Er is niets na dat leven van ons; geen hemel, geen hel, niets van dat alles. Er blijft slechts een herinnering bij de mensen die je overleven. Dat is alles. Weg is weg. Dood is dood. Dood is weg. Die soldaten die lustig de strijd ingaan met het idee dat ze een hoger doel gaan dienen – waarbij ze eventueel de hoogst mogelijke prijs gaan betalen – hebben niet door dat ze misschien gaan sterven en dat alles dan voor altijd voor ze voorbij is. Wat is het toch handig voor de heren krijgsheren dat die jongens een godsbesef hebben, dat ze de dood slechts als een tussenstation laat zien. Het is voor hen een transitie tussen het hier en het hiernamaals. Als de god illusie er niet geweest was, dan bestonden er nu geen fanatieke soldaten, denk ik. In ieder geval niet in zulke getallen als nu.
De foto hier boven laat een ouwe mafkees zien die zelf zijn einde in gang heeft gezet – zo’n 42 jaar geleden. Maar ik zie ook twee mannen die nog jonger waren dan ik en die nu niet meer leven. Ze lachen beiden en hadden nog een lange tijd voor zich. Hun vader moet van die notie wakker gelegen hebben, dat kan haast niet anders. Hij heeft ook moeten zien aankomen hoe de revolutie in Libië de jonge levens van zijn kinderen zou vernietigen.
Het zij zo. Sic Transit Gloria Mundi – maar dan vooral voor de Kaddafi’s. Een terecht einde aan een dictatuur is een ding; het doden van mensen in de kracht van hun leven een ander. Ik blijf het buitengewoon unheimisch vinden. En ook de beelden die nu de wereld over gaan, van een Kaddafi vlak voor zijn sterven – bebloed, wanhopig en om genade smekend – zullen me voor altijd bijblijven; op een negatieve manier. Het is gruwelijk om te zien hoe deze man in doodsnood verkeert, hoe hij wordt mishandeld en hoe zijn beulen hem aftuigen in naam van Allah. Het is ongegeneerde de-civilisatie.
* Op het moment van schrijven zijn de berichten over Saif al-Islam Kaddafi nog niet eenduidig, maar ook zijn tijd – als hij nog niet dood is – lijkt te zijn gekomen.