Iedereen die enige notie heeft van cultuur en geschiedenis – en misschien zelfs van cultuurgeschiedenis – weet dat als je de Europese kunst van de laatste 1500 jaar wilt begrijpen, je dan niet zonder kennis van de bijbel kunt. Het is misschien een wat zure appel, maar het is echt zo. Er is geen stuk literatuur in deze contreien te vinden en geen schilderij te zien, dat niet op de een of andere manier een allusie bevat in de richting van onze culturele bakermat – de joods-christelijke heilige boeken.
Ik heb dit gegeven geleerd toen ik in een vroeger leven nog Nederlands studeerde aan een lerarenopleiding. Mijn literatuurdocent van toen heeft het er bij ons goed ingepeperd: “Als je de bijbel niet leest, hoef je deze studie eigenlijk ook niet te doen, omdat je dan vrijwel alle juicy bits die er in de geschreven literatuur zitten zult missen.” Hij zal het iets anders geformuleerd hebben, dat wel. Maar hetzelfde gold volgens hem ook voor alle andere kunstuitingen van na christus en voor Jan Cremers.
Verder is er nog die open deur van die middeleeuwse- en renaissance kunstenaars en architecten die geen penseel op linnen hadden gezet of geen steen hadden gestapeld, zonder de lucratieve mecenaten en commissies voor kunstwerken van de kerk. En er waren natuurlijk de nodige opdrachten van de adellijke volks-onderdrukkers, die op hun beurt weer door die fijnzinnige geestelijkheid werden gelegitimeerd. Ofwel, kunst is een hele lange tijd ordinaire public relations voor het geestelijke christendom en haar wereldlijke satellieten geweest, dus daar begrijp je niets van als je die achtergrond niet kent. Verder ben ik genoopt te vermelden dat al die Nederlandse literatoren die ik vroeger op school tegenkwam zich ook nooit van hun christen-juk hebben kunnen bevrijden. De bijbelse verwijzingen van die jongens zijn niet uit hun boeken weg te slaan; tot vervelens aan toe.
Aangezien ik wel wil begrijpen hoe de Europese cultuur in elkaar steekt, heb ik mij dus al meerdere keren door dat misbaksel van een bijbel heen gewerkt, evenals dat islamitische boek de Koran – je wilt toch een beetje bijblijven tegenwoordig – en nog wat joodse teksten. Alhoewel, ik moet wat die laatste betreft direct toegeven dat ik daar wat gesmokkeld heb door mij vooral op het oude testament te richten. Voor de onwetenden: het eerste deel van de bijbel – het oude testament – waarin die Jezus nog niet voorkomt, wordt ook door de joden als heilige tekst geaccepteerd. Daar halen ze zelfs hun volstrekt bizarre idee uit een door god uitverkoren volk te zijn.
De noodzaak om je door die gortdroge bijbelmeuk heen te werken is weggenomen. Je moet je nog steeds wel door de bijbelmeuk heenwerken, maar gortdroog hoeft het niet meer te zijn. Naast Robert Crumb’s versie van Genesis ben ik op het spoor gezet van een website, die de gehele bijbel beslaat, opgebouwd uit Lego-figuren. Je kunt het volgen als een stripboek en zonder al te veel irritatie het verhaal tot je nemen.
Wat wel blijft is de stupide naïviteit die uit de bijbel spreekt. Daar komen we ook nooit meer vanaf, zeker niet zolang er grote mensenmassa’s zijn die dit sprookjesboek voor waar aannemen. Maar doe jezelf gerust de lol om de Lego-bijbel van voor tot achter door te nemen. Ik heb me kostelijk vermaakt, ondertussen mijzelf weer eens ouderwets voet verschaffend in ons culturele achterland.
Het is ook erg leuk voor kinderen, trouwens. Alleen zouden die zonder de juiste begeleiding wel eens heel snel tot de conclusie kunnen komen dat de vertelde verhaaltjes wel erg onrealistisch zijn. Star-Wars gooit bij hen dan denk ik toch nog hogere ogen…