Het overkomt me niet echt vaak, maar deze keer heb ik het aardig te pakken. Ik kom zeer moeizaam door een boek heen dat ik aan het lezen ben. Het is “Stalin – The court of the red tsar” (2003) geschreven door Simon Sebag Montefiore. En de reden waarom mijn leeswerk zo traag gaat is omdat het boek bijna misselijkmakend is. Het is afgrijselijk zelfs. Niet omdat het slecht is geschreven, of omdat het op zwaar chemisch verontreinigd papier is gedrukt (…dat gebeurt..!) maar vanwege degene die de hoofdrol speelt in een zeer donkere periode in de Russische geschiedenis die door Monterfiore wordt geschilderd: Stalin. Ik kan het nog sterker maken. Het boek is zelfs buitengewoon goed geschreven, werd overduidelijk zeer grondig voor-onderzocht en is daardoor van ultiem niveau. Als dat niet het geval was geweest, dan had ik het waarschijnlijk al lang walgend van mij af gegooid – ver weg en voor altijd aan het oog onttrokken.
De hoofdpersoon, Joseph Stalin, kan worden geclassificeerd als de meest bloeddorstige despoot en massamoordenaar die de vorige eeuw rijk is geweest. Ik wist dat al voordat ik aan het boek begon. Stalin, geboren Djugashvili, was dodelijker dan Pol Pot, Mao Tse Tung en zelfs Adolf Hitler. En het zou me niet verbazen als zijn scorelijst met kop en schouders uitsteekt boven het gecombineerde dodental dat de drie voorgenoemde heren op hun geweten hebben. Het totale aantal slachtoffers van Stalin wordt wel geschat op 20 miljoen mensen. Over Pol en Mao heb ik een beetje, en over Adolf heb ik ruimschoots gelezen; over Hitler zelfs erg veel. Nog nooit ben ik daar ook maar een beetje onpasselijk van geworden en ik kon redelijk fluks door de biografieën heen komen. Maar nu, met Stalin, werkt dat anders. Ik moet me met hand en tand door zijn hof-kronieken heen vechten. En het gaat me eerlijk gezegd niet gemakkelijk af.
Waarom is het dat deze man mij zo van mijn stuk brengt? Het is niet het gewetenloze, Stalinistische moorden alleen. Of de grote aantallen slachtoffers die hij heeft gemaakt. Dat gold voor andere dictators in de vorige eeuw ook. Het is ook niet de combinatie van een sterk intellect en een zwaar twijfelachtige politieke moraal. Dat had Mussolini ook. Het is ook niet de aperte blindheid – gedreven door een waanzinnige sociale doctrine – voor wat menselijk acceptabel en begrijpelijk is. Dat gold voor Pol Pot en zijn kornuiten van de Rode” Khmer” ook. Het is iets anders: Wat mij aangrijpt in dit verhaal is de nabijheid tot Stalin die je in het boek voelt, en daarmee de nabijheid tot de gruwelijke wandaden van zijn regime en dat van zijn bloeddorstige “Bolsjewieken”.
Misschien moet ik eens iets over Lenin gaan lezen. Wellicht krijg ik een wat sterkere maag als ik mijn blootstelling aan Bolsjewisme iets verhoog. Ik weet nu dat de Bolsjewieken een notoir moordlustig stel revolutionairen was, dat al bij de aanvang van haar bestaan de ene kameraad na de andere door executie het zwijgen oplegde. Dit is met het aan de macht komen van Lenin in 1917 begonnen en vond pas haar einde na de dood van Stalin – aan het begin van Nikita Sergejewitch Chroesjows bewind in 1953. De talrijke executies en eliminaties waren in die gehele periode aan de orde van de dag en hadden een piek in de jaren 1937 en 1938.
Stalin heeft het massamoorden tot een twijfelachtige en verwerpelijke kunst verheven. Hij beval aan zijn magnaten een executie-quotum, dat zij in een vooraf vastgestelde periode moesten halen: 40.000 mensen hier, 150.000 mensen daar; en dat allemaal in de naam van een grote “zuivering” die hij meende te moeten doorvoeren in zijn communistisch socialistische gelederen.* En omdat de partij zo ruim in haar leden zat, viel er veel te “zuiveren”. Ondertussen zat Stalin zelf, samen met zijn hoge partijbonzen – tijdens de diners op het Kremlin of de vakanties op de Datsja’s – de meest bizarre grappen te maken over deze slachtingen. Zelfs om de valse en gefabriceerde redenen waarom het volk en masse werd vervolgd, werd hard gelachen. De afgedwongen bekentenissen van de arme zielen, die ze altijd gedwongen waren te ondertekenen voor hun executie, was soms hilarische conversatie-stof aan de dis. Ook die hoge partij-kameraden, die zelf aan die maaltijden deelnamen, waren hun leven niet zeker. Proximiteit met de macht – i.c. met Stalin – was geen sluitende levensverzekering. Ook zij werden bij bosjes door de gehaktmolen gedraaid; en met hen hun vrouwen, hun kinderen, hun huishoudsters, hun schoolkameraden en ga zo maar door. Niemand was veilig voor Stalin.
Ik ben dit boek aan het lezen omdat Stalin in mijn geschiedenis-kennis in het algemeen, en mijn dictator-kennis in het bijzonder, altijd een grote blinde vlek was. Daar wilde ik van af. Bovendien wordt Stalin weer populair in Rusland en ik wilde wel eens weten waarom. Ik zal het boek dan ook uitlezen omdat ik dat aan mijzelf verplicht ben. Maar het gaat niet van harte, en ik lees er ook het een en ander naast, om mijn leven in de avonduren niet al te gedeprimeerd door te komen.
Na de voorgaande lamentatie volgt toch een aanbeveling. Ik zou dit boek aan iedereen, die echt wil weten hoe het Kremlinse hofleven in het Rusland van Stalin in elkaar zat, van harte aanraden. Het geeft een unieke inkijk in het leven met de rode tsaar. Maar een extra waarschuwing is op zijn plaats: als je dit leest, dan ben je voor altijd genezen van elke sympathie die je nog zou kunnen koesteren voor de Russische communisten. En als dat niet zo is, dan steek je politiek gezien wat mij betreft niet helemaal zuiver in elkaar.
Misschien is dit boek een aanrader voor de Russische jeugd, waaronder Stalin steeds meer aan populariteit schijnt toe te nemen. Of misschien is het zelfs iets leuks voor ReusNeus Mulisch, die met zijn glorificerende gezever over het Cuba van Castro toch altijd zo’n hoge pet van de communisten op had? Of was hij al op die schreden teruggekeerd? Hoe het ook zij, communisten zijn rare jongens, als je het mij vraagt. Ik wantrouw die gasten al jaren.…
*) De zuiveringen heeft Stalin afgekeken van Hitler, die hij “een groot man” noemde na zijn doortastende handelen in verband met “de nacht van de lange messen” in 1934. Hitler rekende toen af met al zijn politieke rivalen.