dat er tot 1989 – het moment dat de muur viel – in de Deutsche Demokratische Republik (DDR) lange tijd wel heel bijzonder personeel is ingezet voor de fabricage van IKEA producten. Het was bijzonder personeel, omdat het geleverd werd door de staat uit de waarschijnlijk onuitputtelijke gelederen der politieke gevangenen. Wat me verbaast is dat het weer in de krant staat alsof het vers nieuws is.
Ik kan mij een reportage van langer dan 20 jaar terug herinneren, waarin getoond werd hoe een kleine producent in Zuidoost Azië ergens de stoelen in elkaar stonden te lassen, waarop ik toevallig net zelf tv zat te kijken. Het was een pittoresk tafereel. Een Thaise man, werkend onder een dak van bananenbladeren maar verder in de open lucht, was onbeschermd door de speciale kleding die hier ARBO-plicht is. Met de omissie van dat soort liflafjes – veiligheid, secundaire voorwaarden en misschien ook wel satisfactie – kun je productieprijzen wel naar beneden krijgen. Ik begreep toen al dat IKEA een koele kikker is in prijsonderhandelingen en geen gevangenen neemt om haar winst te kunnen maximaliseren.
Onderhandelingen is misschien niet het goede woord. IKEA legt een dictaat op. De producenten moeten voor een door hen bepaalde prijs leveren. Wat moet dat wel niet voor een gevolgen hebben in zo’n kleine werkplaats? Dat de kinderen moeten meewerken in plaats van naar school te gaan? Slavernij en kinderarbeid worden zo misschien wel beide door IKEA’s pressie veroorzaakt. Anderzijds; misschien is een onvoltooid tegenwoordige tijd in de vorige zin niet meer correct. Dat zou toch mooi zijn. Het is tenslotte alweer een hele poos geleden dat de IKEA misstand aan de kaak werd gesteld.
Maar over is het nog lang niet. De Europese boer bijvoorbeeld, moet het met een soortgelijk regime doen, maar dan vanuit de supermarkten. Die hebben een inkoopbeleid dat niet veel afwijkt van de IKEA praktijken. De boeren wordt ook een prijs opgelegd voor de spullen die ze aan de Albert Heijn’s, de C1000’nds en de Plusmarkten moeten leveren. En we hoeven echt niet te denken dat de boer daar goed vanaf komt. Het verbaast me sowieso dat er nog iemand boer wil worden in dit land. Het idee dat die ondertussen moeten omkomen van de geeuwhonger is op zijn minst ironisch, tenzij ze hun eigen producten kunnen eten.
Storend is ook die focus op goedkoop voedsel. Daar geven we collectief een veel te kleine proportie van ons inkomen aan uit. Liever kopen we consumenten-elektronica dan dat we kwalitatief goed te eten hebben, waarvoor we de boeren een goede prijs willen betalen, zodat zij weer duurzaam kunnen produceren. We zijn echt lekker slim bezig… niet!