Het is maar een klein onopvallend berichtje, maar ik moet dit voor mezelf toch even aantekenen. Vandaag zie ik in de krant dat een gezamenlijke motie in de kamer, van D66 en de VVD, de zondagsrust gisteren officieel heeft laten sneuvelen op het slagveld van de seculariserende progressie. Dat is een mooi resultaat voor de twintigste december 2012, vooral omdat het juist op de dag voordat de zweverige medemens denk dat de wereld vergaat, geboekt wordt.
Nixte zweverigheid meer in Nederland dus, als het om die zondag gaat. Eindelijk word ik verlost van een stuk archaïsche regelgeving dat mij wilde dicteren dat ik op die dag voor 1 uur ’s middags niet mocht deelnemen aan openbare vermakelijkheden; of ze kon organiseren. Samen met de massale ontduiking van dit artikel, die de regel al lang tot een soort rudimentaire appendix in het wetboek maakte, is het nu dus ook officieel: we mogen niet meer gepiepeld worden op zondag.
Zij die het nodig vinden om naar de kerk te gaan moeten dat dus vanaf vandaag zelf geregeld krijgen. Concurrerend vertier krijgt daarbij echter wel de vrije hand. Dus het zal voor klein confessioneel rechts, dat voor haar rituele samenkomst de dwang van de wet nodig had, best slikken zijn. Ze moeten nu hun schaapjes zelf zien te motiveren om naar de kerk te gaan. Prioriteiten stellen heet dat. Deze liberale interventie ligt mooi in het verlengde van de afschaffing van de kerkelijke geluidsoverlast. Dat gebel en getingel op zondagochtend heeft ook zijn laatste tijd gehad, hoop ik. Ikzelf woon in een stad waar een aantal laatgotische sta-in-de-weg kolossen hun auditieve irritatie nog ongegeneerd in de rondte beieren, maar ik maak me sterk dat het afschaffen van de uit 1953 stammende zondagsrustwet ook het einde van die storende oproep voor de hoogmis inluidt.
Paradoxaal? Niet helemaal. De macht van het confessionele smaldeel is sterk tanende in Nederland. En ook zij moet zich in toenemende mate conformeren aan de wensen van de seculiere massa. De zondagochtendrust is straks dus vooral voor hen die hun nest niet uit willen komen voor het openbare vertier dat op dat tijdstip ruim voorhanden is, tenzij de gemeentelijke verordening wordt aangepast aan de wens van de lokale geloofsgemeenschap. De zondagsrust wordt daarmee vooral een achterhoedegevecht in de dorpjes van de bijbelriem, als je het mij vraagt. Mij best. Laat ze maar lekker onderling kijven, die braverikken. Als ze mij vanaf vandaag maar niet meer lastig vallen.