Ik zie in de media steeds meer berichten opduiken dat voor Cuba – bij monde van Raoul Castro, broer en opvolger van de illustere Fidel, en zijn vertrouwelingen – het socialistische systeem dat ze daar zo lang voor zaligmakend gepromoot hebben, heeft afgedaan. Ik kan me voorstellen dat inderdaad zelfs in de meest gestaalde kaderkoppen ondertussen wel de kiem voor hervormingen gelegd is. Het kan ook nauwelijks anders als een land er uit ziet als een openlucht automuseum omdat er vanwege een embargo – dat volgens mij overigens illegaal en onzinnig is – geen import van iets nieuws mogelijk is. Alleen in afgegrendelde gevangenis-naties, zoals Noord-Korea en misschien Myanmar (Birma) is dat waarschijnlijk nog anders, omdat de bevolking daar echt geen idee heeft hoe de wereld er buiten hun grenzen uit ziet.
Anders is dat natuurlijk op Cuba, waar de mensen wel degelijk contacten hebben met westerse influx, zoals toeristen bijvoorbeeld, en met connecties overzee, zoals het hele contingent toentertijd gevluchte familieleden die al decennia lang in Florida rondhangen – en hun nakomelingen. De Cubanen zijn verre van wereldvreemd, anders dan hun onder Aziatisch-communistisch juk verkerende lotgenoten. Cubanen zien wel degelijk ook de verleidingen van het kapitalisme, de ongeleide economie en het consumentisme van hun buurland Amerika.
Laten we hopen dat ze uiteindelijk toch niet in dezelfde fuik terecht komen als hun noorderbuur, het land van de onbegrensde mogelijkheden en de “American Dreamâ€. Ik heb laatst zitten kijken naar de film “Sicko†van de dissidente filmmaker Michael Moore, en ik viel van de ene verbazing in de andere, ondertussen ternauwernood een diep gevoel van walging onderdrukkend. Om een lang verhaal heel kort te maken: in de U.S.A. heeft een grote groep mensen geen gezondheidszorg verzekering. Daarnaast is er een grote groep die er wel een heeft, maar die is daarmee onvolledig gedekt zonder dat ze dat eigenlijk goed in de gaten hebben.
Dat werkt ongeveer als volgt: Het verlenen van een medische dienst door een zorgverlener moet volgens de Amerikaanse verzekeringsregels eerst worden afgekaart met de verzekeraar, die de ingreep of dienst dan kan honoreren of kan afwijzen. Dit geldt zelfs voor een acuut ambulancetransport, waarvoor het eventueel bewusteloze slachtoffer eerst moet bellen of hij wel mag worden vervoerd. Doet hij dat niet, omdat hij bijvoorbeeld volledig in de kreukels ligt en niet kan praten, dan kan hij de rekening dus zelf betalen. Maar ook aanvragen die wel vooraf worden gedaan kunnen op de meest bizarre gronden worden afgewezen; zoals bijvoorbeeld een chemotherapie tegen kanker, die volgens de verzekeringsmaatschappij als “experimenteel†geclassificeerd moet worden en dus niet vergoed wordt, terwijl er al hele volksstammen mee worden geholpen.
Het doel van de verzekeraars is het maximaliseren van de winst door de uitkeringen aan verzekerden te minimaliseren. Dat is een feitelijk beleidsdoel dat ze stellen, dat regelrecht indruist tegen het belang van de cliënten om zorgeloos verzekerd te zijn. Uiteindelijk betaalt de Amerikaanse verzekerde hiervoor regelmatig met zijn leven.
Het wordt nog mooier: er zijn mensen die wel een behandeling vergoed krijgen, maar die zijn daarmee nog niet van het gesodemieter af. De maatschappijen hebben juristen en artsen in dienst wier taak het is om koste wat het kost de uitgekeerde verzekering weer terug te vorderen. Ze halen zo regelmatig het geld weer terug van de patiënt op basis van een issue dat ze uit zijn medische verleden hebben kunnen terugvinden. Ze zoeken daarbij heel erg grondig en er worden daarbij geen middelen geschuwd. Dus ook zo wordt winst weer vergroot, worden de aandeelhouders gelukkiger en worden de levens van de patiënten nog heftiger verwoest dan hun conditie al had gedaan. Met andere woorden: zorgvragers in de U.S.A. zijn volledig vogelvrij en aan de gieren overgeleverd. En de gieren hebben het nu in Amerika voor het zeggen; niet de haviken.
Ik begon dit berichtje over de afbrokkeling van het Socialisme op Cuba. Het Amerikaanse gebrek aan solidariteit dat door de Floridiaanse familieleden geïmporteerd zou kunnen worden, zou de valdeur van het veramerikaniseren van die Cubaanse samenleving kunnen zijn. Want dat solidariteitsgebrek wordt uit Moore’s film wel heel erg duidelijk. In de U.S.A. bestaat die zelfs niet echt, in de zin van een vangnet voor – of bescherming van – de kansarmen of de zwakkeren in de samenleving. Die zijn op zichzelf aangewezen of op een banditistische – maar volstrekt legale en legitieme – uitzuigersbende zoals een winstgeile verzekeringsmaatschappij of een sub-prime hypotheekverstrekkende bank. Die have-nots hebben geen schijn van kans in “Nation Number Oneâ€, waar de snelle Dollar eigenlijk het enige is dat telt. Tenzij ze erg veel geluk hebben en een particuliere charitatieve instelling zich over hen ontfermt. Maar een geïnstitutionaliseerde solidariteit zoals wij dat hier kennen is er niet.
Zoals gezegd: het zou eeuwig zonde zijn als de Cubanen net zulke individualistische en zelf gefocuste mensen worden als de Amerikanen. Maar er is een beetje hoop: het individualistische gaat er daar in de V.S. ook wel een beetje van af, tenminste in Californië, waar de staat failliet is en de mensen meer op elkaar zijn aangewezen dan ooit. Mensen trekken weer naar de commune en vormen kleine samenlevingsvormen om te overleven, ze gaan gezamenlijk fruit plukken op de openbare weg, ze keren zich kortom op meerdere manieren af van het idee dat ze alles alleen en voor hun eigen gewin moeten doen.
Om te illustreren hoe het nu is op dat economisch uitgemergelde Cuba, waar ondanks – of misschien juist dankzij – de embargo’s en de crisis en de armoede, de onderlinge solidariteit nog kogelvrij lijkt (voor een buitenstaander als ik): Moore gaat in zijn documentaire met een aantal schrijnende gevallen die hij voor zijn film heeft geïnterviewd op een bootje naar Cuba om ze daar medisch te laten behandelen voor zaken die in de V.S. onbetaalbaar, of door de verzekering afgekeurd, zouden zijn. Hij laat daar zien wat het “communistische” Cuba te bieden heeft: een gratis gezondheidszorg voor iedereen, goedkope medicijnen en een medische stand die het aan de bips zal roesten wat de behandeling die wordt uitgevoerd kost. Het gaat toch om de patiënt? Niet het geld maar de mens staat daar centraal. Zo hoort het dus.
Er is een andere illustratie die Moore nog even boven tafel haalt. Er zijn wel Amerikanen die goed verzekerd zijn en zich veilig mogen voelen in een optimaal geregelde gezondheidszorg, maar die wonen in Europe, in Frankrijk of in Engeland bijvoorbeeld; of zelfs hier in het Hollandse. Ze zitten in ieder geval niet in Amerika, dat land van de onbegrensde mogelijkheden en de ongebreidelde uitbuiting door monolithische grootentrepeneurs, die op een legale manier de burgers mogen uitmelken. Tijdens de interviews met deze expats wordt snel duidelijk hoe erg zij zich schamen voor de toestand in hun vaderland. Het is tenenkrommend om dat te zien.
Het ergste is nog, trouwens, dat al dit onrecht zijn oorsprong vindt bij Tricky Dicky, de overleden oud president Richard Nixon, die de enige president is (voor zover ik weet) die is afgezet omdat het een crimineel was. Hij heeft de façade van de “National Health Insurance†opgezet om er exorbitante aandeelhouderswinsten mee te financieren. De rijken staan zo weer eens klaar voor de rijken om elkaar nog rijker te maken en de armen en de middenklasse moeten daarvoor wederom bloeden. Wat een geweldig land eigenlijk, dat Amerika… NOT! Als je het mij vraagt is Cuba nog 10 keer beter, failliet socialisme of niet. De mensen – en daar gaat het natuurlijk echt om – zijn in ieder geval in staat om een betere natie te vormen, waar rijk worden over de rug van een ander nu in ieder geval nog niet aan de orde is. Ik hoop van ganser harte dat ik daarin mijn gelijk behoud.