Voor wie het echt wil weten is er nu eindelijk een integrale verklaring voor het ontstaan van religie bij mensen. Er is wel wat voor nodig, want auteur Pascal Boyer leidt zijn verklaring af van wel 9 verschillende takken van sport in de wetenschap. Ik ben er nu wel uit zo. Ik hoef na het lezen van dit boek niemand meer serieus te nemen die mij vertelt dat mensen religie nodig hebben. Dat is niet zo. Wat wel waar is, is dat religie het resultaat is van een conglomeraat van psychologische processen die we allemaal bij ons dragen, waarbij religie als het ware een uitvloeisel is van de complexe cognitieve mechanismen die tijdens onze evolutie zijn ontstaan. En daarvan zijn er een boel die met overleven te maken hebben, zoals ons geniale vermogen om overal patronen in te herkennen – zo ongeveer dé basis van ons hogere bewustzijn – en de eindeloze “shortcuts” (inferenties) die we in onszelf hebben ingebakken om ” ons complexe brein” met een acceptabele responstijd” te kunnen gebruiken.
Met andere woorden: religie zit (als afgeleide fenomeen) in onze hardware. Nixte god of hogere wezens of een vage behoefte aan vertroosting en angstmanagement. Ons brein doet het gewoon lekker zelf.
Geheugensteun uit WikiPedia gepikt:
“In dit boek verklaart Pascal Boyer het ontstaan van religieuze opvattingen door de manier waarop de menselijke hersenen werken bij in de psychologie bekende processen waaronder pareidolie en zintuiglijke gezichtsherkenning. Boyer ondersteunt deze vooronderstellingen met wat bekend is uit vakdisciplines zoals de biologische antropologie, culturele antropologie, cognitiewetenschap, taalkunde, evolutiebiologie, cognitieve psychologie, evolutionaire psychologie, neurowetenschap en informatica.”
Een belangrijke rol speelt het concept sprandrel. Dit concept werd in 1979 door de evolutiebiologen Stephen Jay Gould en Richard Lewontin ontwikkeld. Sprandrels zijn fysiologische en morfologische veranderingen door mutaties die evolutionair geen enkel voor- of nadeel hebben. Boyer beschouwt ze als parasieten. Godsdienstige voorstellingen zijn volgens hem ook zulke parasieten. Zelf zegt hij het zo:
“Zoals ik al herhaaldelijk naar voren heb gebracht, vereist het opbouwen van godsdienstige voorstellingen mentale systemen en vermogens die hoe dan ook reeds bestaan, met of zonder godsdienstige voorstellingen. Godsdienstige moraal maakt gebruik van morele intuïties, godsdienstige voorstellingen van bovennatuurlijke wezens doen een beroep op onze intuïties omtrent handelende instanties in het algemeen, en zo verder. Dit is waarom ik gezegd heb dat godsdienstige voorstellingen parasiteren op ander mentale vermogens. Ons vermogen om muziek te maken, schilderijen te maken of zelfs gedrukte tekens in inkt op een bladzijde te duiden zijn in die zin ook parasitair. Dit betekent dat we kunnen verklaren hoe mensen muziek maken, schilderijen maken en leren lezen door te bestuderen hoe bij deze activiteiten mentale vermogens worden ingezet. Hetzelfde geldt voor godsdienst. Omdat die voorstellingen allerlei specifieke menselijke vermogens vereisen (een intuïtieve psychologie, een neiging aandacht te schenken aan bepaalde, tegen de intuïtie indruisende voorstellingen, evenals diverse aanpassingen in verband met het sociale denken), kunnen we godsdienst verklaren door te beschrijven hoe deze diverse vermogens worden ingezet, hoe ze bijdragen tot die kenmerken van godsdienst die we in zo veel verschillende culturen aantreffen. We hoeven niet aan te nemen dat er een speciale manier van functioneren bestaat die alleen maar voorkomt wanneer er godsdienstige gedachten verwerkt moeten worden.”
Volgens Boyer” bestaat (er) geen panacee om het bestaan en de gemeenschappelijke kenmerken van godsdienst te verklaren, aangezien dit verschijnsel het resultaat is van samengestelde relevantie, dat wil zeggen van de succesvolle activering van een hele reeks mentale systemen. Dit is ook het geval met geloof.”
… waarvan akte. Ik ben blij dat ik door het boekje heen ben, want de informatiedichtheid is erg groot. Ik kan misschien bedenken dat ik graag eerder van het bestaan ervan had geweten omdat het korte metten maakt met een hoop losvliegende onzin. Toch was het een overzichtelijke leesexercitie, die een definitieve bodem legt in een lang-overwogen vraagstuk. Nu ben ik er echt klaar mee.
Nog wel even dit: als je “politiek links” equivalent stelt aan “geciviliseerd”, ofwel “ver van je natuur”, dan is gelijk duidelijk hoe primitief de mensen lijken te zijn die nu nog een manifest – of wellicht zelfs latent – godsbeeld hebben. Ik wil het alleen maar even gezegd hebben…