Venetië is een hele mooie stad, waar ik al mijn hele leven met grote regelmaat kom. Het ligt in de voortuin van mijn vader, dus dat is altijd” een” gemakkelijk dagtripje in de buurt. In de afgelopen 50 jaar heb ik het echter aardig zien dichtslibben met toeristen. Momenteel bedraagt de jaarlijkse overstroming met buitensteedse mensen zo’n 30 miljoen per jaar. Ik kan iedereen verzekeren dat dit niet goed is voor de algehele stemming van de inheemse bewoners van de stad. Die worden daar namelijk stront-chagrijnig van en dat is niet onterecht.
Het is vrij gemakkelijk om je voor te stellen hoe de enorme vloedstroom van toeristen het humeur van de gemiddelde Venetiaan verprutst. Je kunt er op een normale dag over de hoofden lopen en het is niet echt goed mogelijk om alle plaatsen” waar je als Venetiaan zou kunnen willen zijn, ook op een normale loopsnelheid te” bereiken. Overal waar je kijkt zitten, staan en lopen mensen. En de meeste van hen letten op van alles behalve” op het “verkeer”. Het zijn dan wel allemaal voetgangers maar toch; ook als je snel en krachtig over iemand heen loopt, dan kan dat akelige verwondingen opleveren.
Iedereen kent Venetië of weet hoe het er uit ziet. Het is een patriciërsstad die van de havengelden – die” aan” de handelaren en reders” belast werden – exorbitant rijk is geworden. Het bestaat uit een stratenplan met kanalen in plaats van hoofd-avenues en het ligt in een stinkende lagune in de noordpunt van de Adriatische zee. Ze hebben er ook nog een paar eilanden en rond” het verwaarloosde en verlaten Poveglia – waar je langs vaart als je de boot vanuit Chioggia naar de stad pakt – begint een aardige controverse te ontstaan. In zijn onmetelijke wijsheid heeft de nieuwbakken premier Matteo Renzi namelijk bedacht dat het eiland wel verkocht kan worden, om op die manier weer wat kasgeld te krijgen.
Op zich is het idee leuk, alhoewel het eiland in” particulier bezit waarschijnlijk de functie verliest die het nu heeft. Mensen recreëren” er clandestien en het wordt door de lokale jeugd gebruikt als mega fietsenstalling, zij het in strikt overdrachtelijke zin. Ze leren er de fijne kneepjes van het versierdersvak en verliezen er massaal hun maagdelijkheid. De onbelemmerde toegang en de” verlatenheid zijn daarbij natuurlijk van levensbelang. Dat” zal allemaal tot een einde komen als er gaat gebeuren wat ik denk en dat is dat een Russische magnaat het voor zichzelf gaat kopen. Of een Chinees natuurlijk. Maar ik vermoed dat de Russen de veiling gaan winnen en straks de trotse eigenaars zijn van” een privé eiland in” de Venetiaanse baai.
Noem me een zeurpiet, maar er is laatst al een eiland in Russische handen gekomen, zij het op een wat andere manier. Poveglia wordt binnenkort hoogstwaarschijnlijk Krim 2.0. En als het wordt volgebouwd met een hyper-resort waar alleen Russen voor kunnen betalen, dan wordt het er in Venetië ook niet beter op. Want meer Russen betekent meer gezeik, meer gebral, meer onoplettende toeristen en in het kort gewoon meer onzin. Ik heb het niet op Russen want ik vind ze onbehouwen, grof en onaantrekkelijk en bovendien zijn ze mij een paar tandjes te zwaarmoedig. Ze hebben niet voor niets zo’n beetje de laagste levensverwachting van heel het continent. Maar als ik eerlijk moet zijn dan gun ik ze gewoon dit eiland niet. Wat hebben die bleekscheten eigenlijk in Italië te zoeken? Laat ze lekker naar Sebastopol gaan om aan het water te zitten.
We kunnen nog meebieden om het eiland voor Venetië te behouden, maar ik geloof niet dat dit gaat gebeuren. Geheel in de Italiaanse traditie zal het recht van de meest ondoorzichtige gaan gelden. En ja, dan weet je eigenlijk al wie er aan het langste eind gaat trekken.