Korte aantekening over een mega-saai (maar interessant) boekje.….
Mijn tweede finale afwikkeling tijdens mijn Italiaanse verpozen betreft het boek “Poor Economics†(2011) van Abhijit V. Banerjee en Esther Duflo. Ik trof het aan op tafel bij een doorgaans goedbelezen en aangenaam pientere maat met wie ik regelmatig van gedachten wissel over de belangrijke dingen des levens. Ook over de onbelangrijke trouwens, maar dat spreek haast voor zich. Het een gaat nu eenmaal niet zonder het ander. Het punt is in ieder geval dat een keuze van deze meneer een redelijk trefzekere pointer is voor een interessant boek.
Die pointer was correct, zij het dat het boek niet alleen zeer interessant was, maar ook onnoemelijk boooooooringgggggg. De titel treft. Als je echt wilt weten hoe ’s werelds armen in de ontwikkelingslanden hun financiële leven inrichten, dan is dit boekje een aardige eye-opener. Ik moet zeggen dat ik veel geleerd heb, vooral in de richting van mijn eigen vooroordelen over de armoede op deze planeet.
Ik maak een lang verhaal kort. Ontwikkelingshulp is geen linkse hobby maar een werkzame manier om de (zeer veel) minder bedeelden werkelijk aan een beter leven te helpen op een structurele manier. In Poor Economics wordt aan de hand van een ruim aantal cases beschreven dat dit echter een zeer complexe exercitie is, die geen gebruik kan maken van universele of generieke formats die overal even goed aanslaan. Dit geldt voor zowel micro-kredieten als voor vaccinatieprogramma’s, maar ook voor bijvoorbeeld onderwijs stimulerende initiatieven en de propagatie van kunstmest, muggennetten of ontwormingspillen. Ze zijn overal even nodig, maar voor allemaal is ook een custom-cut noodzakelijk, specifiek toegesneden op de plaatselijke omstandigheden, politieke werkelijkheid en – misschien wel als belangrijkste – de lokale folklore.
Interessant voor mij was dat ik voor het eerst zag dat ook ontwikkelingsprogramma’s op effectiviteit worden getoetst door middel van levensechte experimenten. Daardoor kunnen beleidsmakers zien wat er wel en niet werkt en onder welke omstandigheden. En als iets wel of niet werkt, wat daar dan achter kan zitten. Dat gegeven is voor mij nieuw. Ik weet niet waarom, maar ik had er nooit bij stil gestaan dat ook in dit veld aan beleidsevaluatie wordt gedaan, en wel op een enorme schaal. Eigenlijk is dat best wel gek voor iemand die ooit tot beleids-socioloog werd opgeleid. Dat was dan wel heel erg lang geleden, maar een echt goed excuus is het niet.
Ik ben er – zoals men in Poor Economics ook ruiterlijk toegeeft, niet in geslaagd een antwoord te vinden op de vraag: “Hoe kunnen we de mondiale armoede effectief bestrijden?†Daarvoor bestaat nu eenmaal niet – zoals de auteurs stellen – die ene zilveren kogel. De lokale omstandigheden op plaatsen waar armoede heerst verschillen daarvoor teveel van elkaar en dientengevolge de werkzame alternatieven voor maatregelen en beleid dus ook. Maar wel wijzen Banerjee en Duflo een aantal universele oorzaken voor armoede aan.
Ik ga die dingen niet uitputtend beschrijven. Ik heb het geprobeerd maar heb de tekst ook weer weggegooid. Het is net iets te complex om in een paar alinea’s neer te zetten. En te saai. Ik houd het er voor nu op dat het om een mix van historie, geografische omstandigheden, bijgeloof, slecht onderwijs, menselijke inertie, ineffectief beleid, ontoegankelijkheid van diensten, gebrekkige instituutsvorming en domme pech gaat. Ik snap nu meer over armoede in ontwikkelingslanden en kan waarschijnlijk ook wel wat toepassen op de nieuwe zaken die ik in de media lees. Maar echt hard beklijven doet het nu niet. Het komt wel weer een keer terug als ik het onderwerp in de toekomst tegenkom, hetzij in de pers of in de literatuur – alhoewel ik dat laatste waarschijnlijk zal vermijden. In een vrijblijvend borrelgesprek na een paar biertjes kan ik er nu in ieder geval iets zinnigs over ventileren. Armoede heeft voor mij iets meer diepte gekregen en er zijn wat vooroordelen gesneuveld. Ik weet nu: het is niet per definitie de schuld van de armen zelf of zelfs van de hun besturende elites. Er is altijd meer aan de hand. Dat inzicht is toch aangenaam op een zonnige achternamiddag.
Ik heb ook een andere les geleerd, en dat is dat ik soms iets minder impulsief boeken zou moeten aanschaffen. Ik heb dan wel een aardige baanstatistiek als het om goede keuzes gaat, maar ook ik kan me kennelijk vergalopperen. Toch, iemand die werkelijk in het onderwerp armoede geïnteresseerd is zou ik dit boek van harte aanraden.