Je kunt zeggen wat je wilt, bijvoorbeeld dat Poetin hypocriet is in zijn brief over het eventuele militaire ingrijpen in Syrië, maar ik vind zijn tekst geweldig. Poetins slechte reputatie wat democratie en mensenrechten betreft doet niets af aan de analyse die hij doet. Om het te bewaren voor mijn archief, zet ik de brief toch maar even op mijn rol.…
Vladimir Poetin; New York Times, 11 september 2013 – De recente ontwikkelingen rond Syrië vormen voor mij een aanleiding mij rechtstreeks tot het Amerikaanse volk en zijn politieke leiders te wenden. Zeker nu de communicatie tussen onze landen te wensen over laat is dat van belang.
De betrekkingen tussen onze landen hebben verschillende fasen doorlopen. Tijdens de Koude Oorlog stonden we tegenover elkaar. Maar ooit waren we bondgenoten en versloegen we samen de nazi’s. Daarna werden de Verenigde Naties opgericht om te voorkomen dat dergelijke verwoesting zich ooit nog zou voordoen.
De grondleggers van de Verenigde Naties begrepen dat beslissingen over oorlog en vrede alleen maar bij algemene stemmen zouden mogen worden genomen. Met instemming van de Verenigde Staten werd in het VN-Handvest vastgelegd dat de permanente leden van de Veiligheidsraad het vetorecht kregen. De wijsheid van dit besluit heeft decennia lang bijgedragen tot de stabiliteit van de internationale betrekkingen.
Niemand wil dat de VN hetzelfde lot ondergaat als de Volkerenbond, die bezweek als gevolg van een gebrek aan echte invloed. Maar dit kan gebeuren als belangrijke landen buiten de VN om handelen en zonder toestemming van de Veiligheidsraad militaire actie ondernemen.
De potentiële aanval van de VS op Syrië zal resulteren in nog meer onschuldige slachtoffers en een uitbreiding van het conflict, mogelijk tot ver over de Syrische grenzen. Een aanval zal het geweld doen toenemen en een nieuwe golf van terrorisme losmaken. Het kan de multilaterale pogingen het Iraanse nucleaire probleem en het Israëlisch-Palestijnse conflict op te lossen ondermijnen en kan het Midden-Oosten verder destabiliseren. Het kan de hele internationale rechtsorde uit evenwicht brengen.
Wat we in Syrië zien is niet een strijd om de democratie, maar een gewapend conflict tussen regering en oppositie in een multireligieus land. Er zijn weinig kampioenen van de democratie in Syrië. Maar er zijn meer dan genoeg Al Qaida-strijders en allerlei extremisten die de regering bestrijden. De VS hebben het Al-Nusra Front en de Islamitische Staat van Irak en de Levant, die aan de kant van de oppositie vechten, bestempeld tot terroristische organisaties.
Er vechten huurlingen uit Arabische landen en de honderden jihadisten uit westerse landen en zelfs uit Rusland zijn een aanleiding voor grote zorg. Bestaat immers niet de kans dat zij met de in Syrië opgedane ervaring naar onze landen zullen terugkeren?
Van meet af aan heeft Rusland gepleit voor een vreedzame dialoog, zodat de Syriërs de kans krijgen een compromisplan voor hun eigen toekomst te ontwikkelen. Wij komen niet op voor Syrië, maar voor het internationaal recht. We moeten de VN-Veiligheidsraad gebruiken in de overtuiging dat het handhaven van de rechtsorde de enige manier is om te voorkomen dat de internationale betrekkingen in een chaos uitmonden. De wet is de wet en we moeten ons eraan houden of we dat nu leuk vinden of niet. Onder het huidige volkenrecht is geweld alleen toegestaan in geval van zelfverdediging of met toestemming van de Veiligheidsraad. Al het andere is onaanvaardbaar volgens het VN-Handvest en zou neerkomen op een daad van agressie.
Niemand twijfelt eraan dat er gifgas is gebruikt in Syrië. Maar er is alle reden om aan te nemen dat het niet gebruikt is door het Syrische leger, maar door de oppositie om ingrijpen uit te lokken van hun machtige broodheren die dan de kant van de fundamentalisten zouden kiezen. We mogen niet doof blijven voor berichten dat extremisten nog een aanval voorbereiden, ditmaal tegen Israël.
Het is verontrustend dat militair ingrijpen in binnenlandse conflicten in andere landen normaal is geworden voor de Verenigde Staten. Is dat op den duur in het belang van Amerika? Dat betwijfel ik. Miljoenen mensen in de hele wereld zien Amerika steeds minder als een democratisch voorbeeld, maar meer als een land dat brute kracht steunt en coalities in elkaar timmert onder het motto: ‘wie niet voor ons is, is tegen ons’.
Maar geweld is ineffectief en nutteloos gebleken. Afghanistan wankelt en niemand weet wat er zal gebeuren als de internationale troepen zich terugtrekken. Libië is verdeeld geraakt in stammen en clans. In Irak duurt de burgeroorlog voort, met iedere dag tientallen doden. In de VS trekken veel mensen een vergelijking tussen Irak en Syrië. Zij vragen zich af waarom hun regering fouten uit het recente verleden wil herhalen.
Hoe nauwkeurig de bombardementen en hoe geavanceerd de wapens ook zullen zijn, burgerslachtoffers zijn onvermijdelijk, onder wie ouden van dagen en kinderen, juist de mensen die de aanvallen zouden moeten beschermen.
De wereld reageert met de vaststelling: als je niet op het volkenrecht kan rekenen, dan moet je andere manieren vinden om je veiligheid te garanderen. Daarom probeert een toenemend aantal landen massavernietigingswapens te krijgen. Dat is logisch: als je de bom hebt, zal niemand je iets durven te doen. Wij blijven zitten met gepraat over de noodzaak de non-proliferatie te versterken, terwijl die in werkelijkheid wordt ondermijnd. We moeten ophouden de taal van geweld te spreken en we moeten terugkeren naar het pad van beschaafde diplomatieke en politieke regelingen.
In de afgelopen dagen heeft zich een nieuwe kans voorgedaan om militair ingrijpen te vermijden. De VS, Rusland en alle leden van de internationale gemeenschap moeten gebruik maken van de bereidwilligheid van de Syrische regering om haar chemische arsenaal onder internationaal toezicht te plaatsen zodat het later kan worden vernietigd. Te oordelen naar de verklaringen van president Obama zien de VS dit als een alternatief voor militair optreden.
Ik juich de belangstelling van de president om de dialoog met Rusland over Syrië voort te zetten toe. We moeten samenwerken om deze hoop levend te houden. Als we geweld tegen Syrië kunnen vermijden, zal dat de sfeer in de internationale betrekkingen verbeteren en het wederzijds vertrouwen versterken. Het zal ons gezamenlijk succes zijn en het zal de deuren openen voor samenwerking op andere heikele terreinen.
Mijn zakelijke en persoonlijke relatie met president Obama worden gekenmerkt door groeiend vertrouwen. Dat stel ik op prijs. Ik heb zijn toespraak tot de natie van dinsdag zorgvuldig bestudeerd. Ik moet zeggen dat ik het niet eens ben met zijn opmerkingen over Amerika’s uitzonderlijkheid. Volgens hem is het Amerikaanse beleid datgene ‘wat Amerika anders maakt. Het is wat ons uitzonderlijk maakt.’ Het is heel gevaarlijk mensen aan te moedigen zichzelf als uitzonderlijk te zien, wat de beweegreden ook is.
Er zijn grote landen en kleine landen, rijke en arme, landen met een lange democratische traditie en landen die nog steeds op weg zijn naar democratie. Hun beleid is ook anders. We zijn allemaal anders, maar als we om de zegen van God vragen, mogen we niet vergeten dat God ons allen als gelijken heeft geschapen.