“Bamboccioni” worden ze in Italië genoemd. Papkinderen. Het is een ietwat beschamend fenomeen, iets waarin Italië lijkt te grossieren. Althans, als je de georganiseerde misdaad in haar 20 verschillende smaken en een parvenu van een premier Biliacconi meetelt.
In Trento heeft een luie filosofiestudente van 32 jaar oud haar vader voor de rechter gesleept om haar onderhoud door hem af te dwingen. Hij had daar natuurlijk geen zin meer in toen zijn dochter het 9e jaar van haar studie in ging. Logisch, want als je 32 bent en je eet nog van je moeder, dan is er iets verschrikkelijk mis gegaan.
Ik herinner mij de hilariteit onder de gezinsleden van onze 5‑man unit als er werd stilgestaan bij de hoge leeftijd waarop onze Friulaanse neefjes en nichtjes het huis uit gingen. Die leeftijd ging ver boven de 17, 18 en 19 uit; het moment waarop mijn broers en ik het thuis voor gezien hielden. Nu was het voor ons ook wel iets gemakkelijker. We konden weg met een studiebeurs of met een klein startsalaris en huisvesting was ook geen onoverkomelijk probleem. Zeker niet voor mij: kraken bleek – toen ik rond mijn 18e de praktijk tegen het toen vigerende mediabeeld kon afzetten – leuker dan ik tijdens mijn middelbare schooltijd had kunnen bevroeden. En een sterk gepolitiseerde en verzelfstandigende opvoeding kreeg ik er nog gratis bij ook. Kat in het bakkie.
Mijn Italiaanse leeftijdgenoten binnen de familie leefden – toen ik al enige tijd zelfstandig was – nog gewoon onder de vleugels van mijn ooms en tantes. En die waren daar ook met geen stok weg te slaan. Het leven thuis was, ondanks de bij tijd en wijle zeer hardhandige opvoeding, te gezellig en vooral te gemakkelijk om zo maar achter te laten. Mama kookte, papa zorgde voor de centen en als er nog zusjes waren ook dan hoefde in ieder geval de jonge heer des huizes geen vinger meer uit te steken. En dat terwijl zusterlief als de laatste huissloof werd gebruikt. Ik heb het allemaal van dichtbij zien gebeuren en ik vond het altijd maar een gênante vertoning. Het heeft ook in hoge mate bepaald hoe serieus ik nu de gemiddelde Italiaan neem. Heel erg serieus… maar niet heus.
Ik kan het beter andersom zeggen. Ik heb er grote moeite mee om die luchtbakkende macho’s niet recht in hun gezicht uit te lachen als ze weer eens heel gewichtig menen te moeten delibereren over het een of ander. Want dat doen ze graag, die Italianen. En ze maken er ook een hoop brede gebaren bij. Maar elke keer als ik het zie, kan ik het niet helpen om me af te vragen: “zeg, zorg jij eigenlijk al voor jezelf of woon je nog onder moeders rokken?’
Een wel-gedoseerde heftigheid en een paar goedgeplaatste gebaren zouden wel eens cruciaal kunnen zijn voor de overleving van het briljante voorstel van de Italiaanse minister Renato Brunetta. Die wil een wet tegen papkinderen gaan maken, omdat het hem – zelf een 30 jarige huisverlater – mateloos irriteert dat de Italianen van die luie snotneuzen zijn, die het parasiteren op hun ouders als het hoogste goed lijken te beschouwen. En hun ouders doen er nog gezellig aan mee ook. Zo krijg je natuurlijk geen natie van voortvarende doorpakkers, maar een land vol halfzachte uitvreters. En de minister vindt dat het nu tijd wordt voor een ander soort Italiaan: eentje die per wet wordt geboden om het ouderlijke huis op zijn 18e te verlaten, zodat (vooral) hij leert om op eigen benen te staan. Net zoals alle andere grote mensen in Europa.
De beoogde wet, die Italië moet transformeren naar een natie van wendbare, flexibele en aanpassingsgezinde mensen, gaat het niet halen. Dat lijkt ook iedereen in Italië al te weten. En als hij het wel haalt dan zal het deze wet net zo vergaan als de vele andere wetten ervoor: niemand zal zich er aan houden. Zo zit het in dat land nu eenmaal in elkaar. En zeker voor deze zaak – het ultralange thuiswonen – geldt dat de mensen zelf er eigenlijk ook niet vanaf willen. De ouder-kind verhouding in Italië is nu eenmaal een sterk symbiotische aangelegenheid.
Als leuke illustratie deze barre grap: “Ze zijn er achter gekomen dat Jezus een Italiaan was. Zijn moeder dacht dat hij God was. Hij beschouwde zijn moeder als een heilige. En hij woonde tot zijn 33e thuis.….”
Ik wens de minister veel succes en zou het goed vinden als zijn wet er zou komen. Al was het alleen maar om een start te maken met de omwenteling van de standaard Italiaan naar een serieus te nemen volwassene. Ik zou dat wel eens willen meemaken. En ik beloof dat ik dan anders tegen mijn familieleden zal aankijken. Zeker tegen mijn neven, die als grote kinderen nog steeds ongelofelijk aan hun moeders adoratie hangen. Een adoratie die mama met alle plezier zal leveren totdat ze sterft.
Wat een suffels, zou mijn vader zeggen, als het niet om de kinderen van zijn zussen zou gaan. Gelukkig was hij vroeg weg thuis en heeft hij ons dat ook meegegeven. Ik moet er niet aan denken dat ik ook maar één jaar van mijn zelfstandige leven gemist zou hebben.