Gisteravond bereikte ons het treurige nieuws dat Oppy dood is. Oppy is de koosnaam voor de marsrover Opportunity, die al enige tijd – na een lange en trouwe dienst op het onherbergzame oppervlak van onze rode buurplaneet Mars – catatonisch stond te niksen. Na verschillende pogingen om hem aan de interplanetaire telefoon te krijgen, heeft NASA het uiteindelijk maar opgegeven.
Best wel jammer is dat, het overlijden van een trouwe vierwieler die toch veel informatie naar ons heeft teruggestuurd. Ik geloof dat deze knul zelfs langer dienst heeft gedaan dan ooit was voorzien. Daarmee is het astronomische bedrag dat hij en zijn missie gekost hebben ruim terugverdiend.
Wetenschap en kennisvergaring, fundamenteel of toegepast, het heeft bij mij een fikse streep voor op volksvermaak als voetbal, “X‑Factor”, “Wie is de Mol” en ander profaan proleten-amusement. Toch gaat in die activiteiten, waarvoor mensen uit schuren, goten en kelders komen gekropen, veel meer geld om. Het is nog steeds zo dat het volk meer hecht aan brood en spelen dan aan Academia en haar aanpalende instituten. Dat is waarschijnlijk ook de sippe achtergrond van het politieke besef dat het gemene volk plaagt: ongeraakt door de werkelijkheid van de wereld doet het collectief alsof de neus bloedt. En ondertussen worden de polemieken sterker, de kloven dieper en de gemeenschappen zwakker. Het lijkt wel alsof het vlakke vertier, genoten vanaf de thuisbank, het solidariteits-fnuikende individualisme sterk aanwakkert. En dat – naar mijn bescheiden mening – kan nooit goed zijn voor een sociaal dier als Homo Sapiens Sapiens. Dat zijn wij dus.
De connectie tussen Oppy en het volksvermaak is die van de samenzwerings-adept. Dat zijn figuren die wetenschap beschouwen als een mening – of god beter het, als eenzelfde fenomeen als geloof – en die “alternatieve feiten” als zoete koek voor waarheid aannemen. Wetenschap en feiten zijn voor dit soort elementen gereduceerd tot vermaak, dat langs een lange lat van opportunisme kan worden in- of uitgeschakeld. Tegenwoordig wordt deze attitude nog op hoog niveau gestimuleerd ook. Het aantal staatshoofden dat zich van deze truc bedient is al niet meer op één hand te tellen. De Geelgekuifde BreedbekSuffel, die momenteel aan het roer van de V.S. staat, is daarvan het meest prominente en trieste voorbeeld.
Een paar uur voordat ik hoorde dat Oppy was overleden, vertelde iemand mij nog dat de maanlandingen één en al onzin waren. Ik heb die suffe samenzwering wel vaker gehoord, maar deze opmerking kwam van iemand die ik eigenlijk best hoog heb zitten. Om hem maar gelijk van repliek te dienen heb ik hem aangeraden om een sterke telescoop op de kop te tikken en zelf eens te kijken waar de LM landing-sites zich bevinden. Of er iets in de winkel ligt dat sterk genoeg is voor een dergelijk excersitie weet ik niet, maar er zijn wel degelijk onafhankelijke bronnen beschikbaar die bewijzen dat we toch echt op de maan hebben gestaan. Eigen ogen overtuigen, vooral als het medium van dienst bestaat uit een paar geslepen lenzen en niet uit een bitstream die op allerlei plekken kan worden gemanipuleerd. In gewoon Nederlands: zelfs aan beeld is tegenwoordig vrij aardig te pielen, zoals dat vroeger alleen met geluid mogelijk was. Evenwel kan het eigen, blote oog niet voor de gek gehouden worden; althans, in nuchtere staat.
Toch nog even dit: de Chinezen veroorzaken een hele hoop commotie op deze planeet door hun voortvarende gang naar de status van grootste supermacht van de wereld. Geheel naar beproefd koude-oorlogsrecept doen ze dat onder andere door de ruimtevaart te stimuleren. Dat brengt namelijk een heleboel op, waaronder de noodzakelijke expertise voor een hoogtechnologische wapenwedloop. Die gasten staan tegenwoordig met hun eigen Oppy op de achterkant van de maan geparkeerd en bewijzen dat door middel van een lunar-stationaire satelliet, die beelden naar de aarde stuurt die anders niet direct kunnen worden ontvangen. Wellicht is dit nieuw voer voor onze complotdenkende medemens? Ik wacht in grote spanning af. Ondertussen zijn die Chinezen hard op weg om de V.S., die bijna al haar grote-mensen activiteiten op het gebied van de ruimtevaart hebben opgeschort, voorbij te streven.
Het levert – naast de afschaffing van een aantal cruciale wapenverdragen – toch wel bijzonder smakelijke oorlogsretoriek op, die de leiders van de tegenwoordige ruimtevaart-mogendheden elkaar publiekelijk toeslingeren. Aan mij – kind van de jaren 1960 – geeft het toch een bijzondere bijsmaak allemaal.