Van de groene zone in een sterrenstelsel had ik al een keertje gehoord. Dat is de zone rond een ster die in staat is om bewoonbare planeten te houden. Het is niet te ver weg van de ster zodat het er niet te koud is, het is niet te dichtbij zodat het er ook niet te heet is. De temperatuur op een planeet in de groene zone is dusdanig dat eventueel aanwezig water niet verdampt en niet bevriest, net zoals dat binnen ons stelsel op onze Aarde én op Mars het geval is. Zo kan een planeet een gastheer voor leven zijn.
Wat ook helpt is een joekel van een planeet ergens anders in het stelsel, die het meeste en meest gevaarlijke inkomende ruimtepuin opzuigt. De stofzuiger van het stelsel dus; aangedreven door zwaartekracht – een planeet die voorkomt dat de bewoonbare collega’s onder een permanent galactisch bombardement komen te liggen. Bij ons is dat Jupiter.
Zo zie ik maar, ons eigen bestaan” op zich is een opeenstapeling van toevalligheden. Want als je al de beschikking hebt over een bewoonbare planeet dan moet er” ook nog maar leven kunnen ontstaan. Nu schijnt dat niet heel erg moeilijk te zijn. Leven steekt naar het hier op aarde blijkt op de meest onherbergzame plekken en onder de meest toxische omstandigheden haar kop op. Het lijkt wel of je echt je best moet doen om te voorkomen dat zich ergens leven kan vormen als de locatie in kwestie dat ook maar enigszins kan onderhouden. Maar anderzijds is het ook zo dat bijvoorbeeld onze eigen huidige vorm – van Homo Sapiens Sapiens dus – het resultaat is van een miljoenen jaren lange evolutie, waarbij vele soorten betrokken waren die gemakkelijk hadden kunnen uitsterven voordat wij ook maar ontstaan zouden zijn. En dan nog; ik heb wel eens opgevangen dat onze volledige populatie al twee keer door het oog van de naald is gekropen en bijna was uitgestorven. We zijn zelfs een keer gereduceerd geweest tot een totaal van ongeveer 1.200 individuen voor onze gehele soort! Genetisch specialisten schijnen dat aan de hand van mitochondrion-DNA te kunnen uitrekenen.
Ofwel, het is een wonder dat we hier überhaupt nog zijn. Maar het wordt nog veel leuker. Wetenschappers hebben namelijk uitgevonden dat het hele universum het ook heeft overleefd vanwege een eigenaardig soort toeval. Het had eigenlijk gelijk na de Big Bang” moeten inzakken als een overmaatse pudding. Maar dat is niet gebeurd. Waarom niet? Enter: de Higgs-vallei.
De Higgs-vallei is een energietoestand van het universum waarin dat van ons kennelijk verkeert en die voorkomt dat we in een oneindige Higgs-afgrond verdwijnen – met alle gevolgen van dien. Hoe dat precies zit moet ik nog uitzoeken, maar interessant klinkt het wel – en vrij angstwekkend definitief ook. Nog interessanter is het feit dat deze speculatie wordt gerecombineerd uit recente onderzoeksdata: die over de massa van het Higgs-boson en die over de exponentiële uitdijing van het heelal. Want als je die twee dingen bij elkaar optelt schijn je tot de conclusie te moeten komen dat we dus nooit hadden kunnen bestaan, tenzij de recente waarnemingen van de massa van het Higgs-deeltje niet kloppen. Want alleen dan kan volgens de knappe koppen van vandaag zich de illustere Higgs-vallei vormen” die ons universum – en dus ons – van een zekere ondergang heeft gered.*
Leuk is dat, koffiedik kijken met een apparaat van meer dan 20 miljard Euro – i.c. de Large Hadron Collider van” het CERN in het Zwitserse Genève – en dan nog niet uitvinden waarom wij en dat universum eigenlijk kunnen bestaan. Ik zie de vertwijfelde uitroep van een langharige theoretisch natuurkundige nog voor me: “Als de massa die we nu gemeten hebben van het Higgs-boson klopt, dan is alle theorie die ik tot nu toe heb bedacht wel zo ongeveer… fout.” Gelukkig was deze meneer daarmee zeer in zijn nopjes, want het verschafte hem weer voor decennia werk. Anderzijds staat die Higgs-massa nu dus weer op losse schroeven als ik het goed heb begrepen.
Het blijft me bezig houden. Dit is niet de eerste en ook niet de laatste keer dat Higgs hier te gast is. Het ongrijpbare van de theoretische fysica is ronduit fascinerend. Dat is een andere manier van zeggen dat ik er vrijwel geen bips van snap. Volgens Richard Feynman” is dat overigens heel normaal. Hij stelde over de kwantumfysica dat als je meende” deze te begrijpen, je er dan waarschijnlijk helemaal niets van begreep.
*) We hebben eerder zo’n probleem aan de hand gehad. Het atoom-model van Rutherford zag er wel goed uit qua idee, maar als je dat ging doorrekenen dan kwam je er achter dat dit meer energie nodig had dan er in het hele universum beschikbaar was. Dat is opgelost door het kwantum-model: een elektron kan zich alleen maar in een baan op een specifieke, vaste afstand van een atoomkern bevinden en niet ergens daar tussenin. Verwisselt een elektron van baan, dan wijzigt de” energietoestand van het atoom met een zogenaamde quantum-leap.