Gelezen: Onder de tap (2006) van Wim van de Pol. Misschien had ik het niet moeten doen, want ik vind het verdomd lastig om elke avond de batterij uit mijn mobiele telefoon te moeten halen. Maar misschien is dat ook onzin. Om even iets te verduidelijken: Onder de tap is een boek over de afluisterpraktijken van de overheid in Nederland. En ik moet zeggen dat ik niet eens heel erg geschokkeerd was door de kennelijk ongebreidelde tap-praktijk die in dit land normaal schijnt te zijn.
Nu had ik in een grijs verleden al eens geleerd dat je er van uit moet gaan dat alle communicatie via elektronische middelen eigenlijk als vogelvrij en openbaar beschouwd moet worden. Laat ik het zo zeggen: ik heb vanaf de vroege jaren 80, toen ik voor het eerst mijn eigen grote-mensen telefoonnummer aanschafte, al niet meer de illusie dat er enige vertrouwelijkheid over is van de gesprekken die via die lijn worden gevoerd. En dat was een tijd waarin ik vooral veel opinie en weinig kennis had; vooral technische kennis over bijvoorbeeld het telefoonnet of de apparatuur die daar aan hangt. Dat is nu anders.
Het boek Onder de tap is een zeer informatieve inkijk in de wereld van het afluisteren. De inhoud is op zijn minst meeslepend, in die zin dat je bij het lezen van de ene verbazing in de andere valt. Als alles waar is wat er in het boek staat, en ik heb geen reden om daaraan te twijfelen, dan is “privacy” in Nederland een zeer betrekkelijk en uitgekleed begrip geworden. De hele discussie over het rekeningrijden in verband met dit privacy-vraagstuk komt wel in een heel bijzonder licht te staan. Afgezien van het feit dat men zich over onzinnige zaken zorgen maakt, zoals de bekendheid van de locatie van een auto – altijd en overal – is het niet alleen mogelijk om via de door iedereen gedragen GSM telefoon te bepalen waar hij of zij zich bevindt (althans, de telefoon…). Het is – door gebrek aan beperkende regelgeving hierover – ook nog eens zo dat onze telefoons altijd en overal kunnen en mogen worden afgeluisterd. Maar dat niet alleen! Ze kunnen ook nog eens gebruikt worden als vrijwillig door iedereen gedragen afluister-microfoon.
Pardon? Inderdaad: ik hoef geen gesprek te voeren met mijn telefoon om het als afluistersysteem actief te maken. Het ding kan gewoon op afstand worden aangezet en zich als stille toehoorder van al mijn gesprekken gaan gedragen. Als ik dat niet wil, dan moet ik de batterij uit mijn telefoon verwijderen. Vandaar mij eerste opmerking hierboven.…
Uiteraard doe ik dat niet echt. Ik heb niets te verbergen, dus ze luisteren maar een eind mee. Dan kunnen die jongens van de tapkamer, die na drie jaar M.A.V.O. en twee jaar politieacademie wel een verzetje kunnen gebruiken, ook eens horen hoe het leven van de intellectuele elite er van binnenuit uit ziet. Als ze maar niet te veel moeite hebben met alle moeilijke woorden die ze zouden kunnen opvangen. Misschien moet ik, als het allemaal echt interessant wordt voor de veiligheidsdiensten, mijn spreektaal wat debiliseren. Het zou toch zonde zijn als de luistervinken tijdens een boeiend gesprek ineens de draad volledig kwijtraken. Ze zouden op die manier toch een belangrijk stuk culturele opvoeding kunnen mislopen. En waar zouden ze die anders vandaan moeten halen? Uit de Voetbal International misschien? Of de Telegraaf?
Tijdens de eerste Golf-oorlog was er sprake in de pers van het lamleggen van de communicatie binnen Saddam’s oorlogs-apparaat, via de clandestien in zijn Laserprinters ingebouwde controle-chips. De veiligheidsdiensten – zo ging het verhaal – zouden van elektronicafabrikanten eisen dat zij deze chips standaard in hun producten inbouwen, om eventueel later de controle over het apparaat over te kunnen nemen en er zelfs geheel andere functies mee uit te kunnen voeren. Ik geloof dat verhaal. Het inbouwen van zoiets is zo gemakkelijk en goedkoop, en het levert een dusdanig voordeel op, dat ik het me niet kan voorstellen dat de overheid zich deze kans door de neus zou laten boren. Hetzelfde geldt voor de GPS chips die volgens Van De Pol sinds 2004 standaard in elke B.M.W., Volkswagen en Peugeot zitten ingebouwd. Misschien kun je die als privacy-waarderende burger wel uitzetten, maar het op afstand weer aanzetten van die dingen zal ongetwijfeld een fluitje van een cent zijn.
Na het lezen van onder de tap, voel ik nog steeds geen drang om mij in paranoïde gedrag te verliezen, ondanks het feit dat we ons volgens mij – zonder dat we het echt in de gaten hebben – met een enorme berg afluister- en observeringsapparatuur hebben omringd. Ik heb laatst bijvoorbeeld een nieuwe stereo-installatie gekocht. Die zal ongetwijfeld een directe verbinding met de N.S.A. leggen om na te gaan of ik wel helemaal koosjer ben.… Of voel ik me nu toch onterecht achtervolgd?
Alles heeft een keerzijde. Ook een grote verspreiding van allerlei spionage apparatuur. Laten we wel wezen: als er veel afgeluisterd en opgevangen wordt, dan moet er ook veel worden verwerkt; en als het even kan op een intelligente manier. En laten ze daar nou net niet voor zijn ingericht, die veiligheidsdiensten.
Zorgen? Ik niet. Ik sta mijzelf in een overmoedige bui regelmatig de glamoureuze gedachte toe dat ik vanwege deze blog al ruimschoots in de kijker sta. (De waarheid zou daarentegen wel eens een enorme deceptie kunnen zijn.) Dus dat beetje afluisteren kan er ook nog wel bij. Voor hen die zich toch druk maken over hun privacy geeft Van De Pol nog wel een paar waardevolle aanwijzingen. Als je die wilt weten zul je het boek moeten lezen. Het is – ondanks het gevoel van integriteitsverlies van het privéleven dat je misschien zou kunnen overvallen -” zeer de moeite waard.