Ik zag een foto van een gesluierd Parijs. Ik moest bijna mijn best doen om de stad te herkennen. Het enige landmerk dat ik direct zag was de Eiffeltoren, maar daar hield” het dan ook wel mee op. Het was de excessieve smog die” deze mooie stad” op dit door en doorgerookte “vergezicht”” bijna onherkenbaar versluierde.
Ik lees vandaag dat vervuiling een gemene killer is, die jaarlijks tegen de 7 miljoen slachtoffers eist. Dat is best wel veel als je er over nadenkt – en ook als je er niet over nadenkt trouwens. Want 7 miljoen mensen is grofweg bijna de helft van de Nederlandse bevolking die per jaar het loodje legt; vanwege de vuile lucht die zij inademt. Een groot deel van die mensen sterft binnenshuis doordat er met een apparaat gekookt of gestookt wordt dat de lucht binnenskamers vergiftigt. Maar er is ook een aanzienlijk deel dat gewoon dood gaat omdat er teveel smog in de lucht buiten zit.
Het verbaast me in het geheel niet. Toen ik een week of zo geleden de beelden van het volgerookte Parijs zag kon ik me al niet voorstellen dat je daar nog relaxed over straat kan. In ieder geval niet om een frisse neus te halen. Maar toen bleek ook gelijk wat er eigenlijk mogelijk is. Een noodzakelijke, kleine kunstgreep in de vorm van een beperkt motorvoertuig-verbod leverde in één dag een sterke verbetering van de stadslucht op. Het openbaar vervoer was voor een dag gratis en ook huurfietsen kon je vrij gebruiken. Ik vraag me dus gelijk af waarom ze daar niet iets structureels van maken. Dat moet toch te regelen zijn als de pay-off zo waanzinnig hoog is? Vooral Parijs zou nu toch wel wakker kunnen worden en het resultaat van die ene dag auto-embargo kunnen aangrijpen om haar stadslucht definitiever schoon te krijgen. Waarom eigenlijk niet?
Om de een of andere voor mij onnavolgbare reden pikken we als inwoners van een geïndustrialiseerde samenleving wel heel erg veel. Ook de vergiftiging van onze woonomgeving slikken we door de bank genomen voor zoete koek. En wat ook wel eigenaardig is, is dat de maatschappelijke kosten die door de vervuiling worden veroorzaakt, nooit volledig terug te vinden zijn in de lasten die aan de vervuilende bedrijven worden doorberekend. De mate waarin onze maatschappij de vervuiling toestaat, is dus eigenlijk een verkapte subsidie die aan de vervuiler – die niet” (volledig) betaalt – wordt verleend. Waarom vinden we dat als maatschappij eigenlijk goed? Het zelfde geldt voor al die auto’s die in stadsfiles staan te roken en te dampen. De amechtige fietser, die er naast moet wachten op dat groene stoplicht, kan nergens zijn medische kosten verhalen. Dat kan toch niet kloppen?
Het typische vind ik zelf dat er aan alle kanten een ontmoedigingsbeleid gevoerd wordt als het om roken en zelfs de e‑sigaret gaat. Maar dat lijkt me een druppeltje op een gloeiende plaat als je binnen enkele minuten fietsen in de grote stad ongemerkt al een pakje sigaretten hebt weggepaft. De gelukkigen onder ons proberen op allerlei manieren om gezond te leven door bewust te eten, regelmatig te vrijen, veel te bewegen, niet te roken en matig te drinken. Maar als dat gebeurt in een omgeving die van zichzelf eigenlijk als giftig moet worden beschouwd, dan heeft dat als je het mij vraagt niet super veel zin. Hardlopen in” Peking” bijvoorbeeld, moet je wel binnenskamers doen, in een ruimte waarvan de lucht actief wordt gefilterd. Anders kun je net zo goed professioneel kettingroker worden.
Ik mis af en toe de consistentie in het gezondheidsbevorderende beleid. Ik snap de niet-roken-en-minder-drinken campagnes, maar ik zou ondertussen wel een wat pro-actiever beleid op milieugebied verwachten, zeker omdat het geen rocket-science is. Dat hebben we vorige week kunnen zien aan Parijs. In China kunnen ze er trouwens ook wat van. Daar hebben ze in een grote stad van de een op de andere dag een paar miljoen vervuilende brommertjes verboden. Dat moet toch overal kunnen, zou ik denken? Waarschijnlijk is het de verenigde kracht van de verschillende lobby’s die er nu nog voor zorgt dat we onder een steeds groter wordende gif-bubbel wonen. Om maar eens wat zijstraten te noemen: diezelfde lobby’s zorgen er tenslotte ook voor dat er nog veel te dure medicijnen bestaan, dat er nog steeds tabak verkocht wordt en dat er allerlei landbouwpraktijken voorkomen die eigenlijk niet door de beugel zouden moeten kunnen.” Het is niet fijn allemaal. De enige troost die ik uit dat soort ongerechtigheid haal, is dat die lobbyisten zelf ook de giftige rook moeten inademen – en wel die in Brussel.