We zijn weer voorbij de grote schaamte van het Hollandse Oud en Nieuw. De hele wereld kijkt rond die tijd in onze richting om te zien welke geweldsexplosie onze jaarwisseling dit keer weer teweeg zal brengen.
We zijn wat dat betreft uniek op deze planeet. Onze jongeren drinken liters bier, slikken een handje pillen en gaan dan met de autoriteiten op de vuist. En passant worden halve buurten opgeblazen met zelf gefabriceerd en levensgevaarlijk vuurwerk.
De combinatie van drank en drugs – en het schaamteloze geweld dat daardoor ontstaat – schijnt een exclusief Nederlandse aangelegenheid te zijn. Politioneel ingrijpen met de wapenstok en pepperspray schijnt niet te helpen, omdat de drugs de raddraaiers ongevoelig maken voor pijn.
Ondertussen zijn de gezamenlijke burgemeesters van onze kneuterstadjes tevreden. Er is ten opzichte van vorig jaar een lichte daling van geweldsdelicten tijdens de jaarwisseling te zien. Er is een handjevol auto’s minder in vlammen opgegaan en er zijn minder winkelruiten gesneuveld. Waarschijnlijk zijn er ook minder mensen door dronken stadsgenoten in elkaar gemept. Helaas geldt dit niet voor de hulpverleners die dienst hadden, politie agenten in het bijzonder – zij kregen juist met meer geweld te maken.
Aldus het Nederlandse gevoel voor feestvieren…
Ik word rond deze tijd misselijk van dit land. Niet vanwege een overdaad aan oliebollen maar vanwege de normaliteit die aan onze belachelijk gewelddadige jaarwisseling lijkt te hangen. En dat vuurwerk bevalt me ook niet. Het geknal en de stank, de onzinnigheid, de schade, de gewonden en de risico’s – het is mij allemaal een beetje teveel aan het worden. Ik denk dat ik er volgend jaar voor ga zorgen niet hier in de polder maar ergens ver weg te zijn, waar het rustiger en vooral veel gezelliger is.
Geweld, schade en schande, dat is ’s Neerlands trots in deze donkere dagen. We hebben onszelf weer overduidelijk op de kaart gezet deze winter.