Wanneer die zwarte bladzijde die “Het Derde Rijk” heet het onderwerp van gesprek is, dan wordt altijd wel een keer de vraag gesteld: “Hoe bestaat het toch, dat zo’n man als Hitler in 1933 in Duitsland aan de macht kon komen?”
Nou, heel simpel: wat je nodig hebt is een land in crisis, een bevolking die een niet al te snuggere doorsnee heeft (zoals welhaast alle naties dat hebben), een sterk gefragmenteerd politiek landschap, een moeizame bestuurbaarheid als het gevolg daarvan en een politiek leider die goed naar de mond van het volk kan spreken – en die dat goed weet uit te buiten.
Nu langzaam de rook begint op te trekken, en ik de wereld na de gemeenteraadsverkiezingen van 3 maart 2010 beschouw, dan valt mij op dat er zich een lichte paniek van het land meester begint te maken. De verwachting dat Wilders, en met hem zijn Partij Voor de Vrijheid (van zijn eigen soort vooral) de aanstaande parlementsverkiezingen verpletterend gaat winnen, begint langzaam maar breed door te lekken. Met een zenuwachtige blik over de schouder, naar onze door hun verleden belaste oosterburen, beginnen sommige mensen zich al af te vragen of wij niet afstevenen op de machtsgang van die buitenissig behaarde rariteit, die geblondeerde entertainer met een slappe G, die clown die klaarblijkelijk het volk zo effectief aan zich weet te binden.
De vraag hier boven is wel beantwoord. Hitler is, in de jaren 20 van de vorige eeuw, ook zo begonnen. Hij werd geportretteerd als een rare mafketel waarvan men vond dat hij zich eigenaardig kleedde, terwijl hij er een opzichtig souteneurskapsel (Zuhälterfrisur) op na hield. Hij werd door niemand echt serieus genomen, totdat hij de barbaarse onderlaag van de bevolking – het onderontwikkelde en door latente angsten geplaagde gepeupel – wist te charmeren (Haffner, 1978). Hij deed dit door de problemen van het land, door middel van een goedgesneden retoriek, trefzeker op een speciaal daarvoor uitgekozen bevolkingsgroep af te schuiven. Het christelijke antisemitisme van ettelijke eeuwen had in dat verband ook voor een vruchtbare voedingsbodem gezorgd. Afijn, we weten ondertussen allemaal hoe dat zit. En ik denk dat ik over de parallel die we nu in Nederland zien niet al te zeer behoef uit te weiden.
Nederland lijkt zich met rasse schreden te debiliseren; in ieder geval in de sociale onderlaag. En aangezien die onderlaag steeds groter lijkt te worden – geholpen door de culturele vervlakking die onze massa-media kenmerkt, en misschien ook door de conjuncturele neergang van vandaag – zou het zo maar kunnen dat we ineens de electorale verhouding hebben die dat stuk jammerende Peroxide-Penoze aan een Kamermeerderheid helpt. Wilders als premier? Het is een angstaanjagend schrikbeeld. We zouden er, net zoals met Pim Fortuyn destijds het geval geweest zou zijn, een pleefiguur van Internationaal Kaliber mee slaan.
Ik zou zeggen: Panikeer, Nederland! Een Nationaal Socialistisch ongeluk zit in een klein hoekje. Het zou toch jammer zijn als Almere achteraf ons München blijkt te zijn. We hebben nog een maand of 3 om tot inkeer te komen. Dus, Dames en Heren serieuze politici: doe uw best! (En begin ermee het volk weer wat waardigheid te geven, voordat de P.V.V. knokploegen door de straten trekken.…)