Een persbericht vandaag vertelt me iets wat ik al lang vermoed: namelijk dat de muziekvoorkeur van een tiener een goede voorspeller is voor het eventuele probleemgedrag dat hij later in de pubertijd, zo rond zijn 16e levensjaar, gaat vertonen. In dat opzicht is het zelfs een betere voorspeller dan klein crimineel handelen.
Om tot deze conclusie te komen is een groep van 300 tieners vier jaar lang gevolgd door Tom ter Bogt en Loes Keijsers van de Faculteit der Sociale Wetenschappen van de Universiteit van Utrecht. Ik ben een beetje in de war met deze bron, want ik kom bij de UU ook een aankondiging voor een promotie in 2008 tegen met hetzelfde onderwerp, maar dan onder de naam van promovendus Juul Mulder. Hoe het ook zij, de populaire versie staat nu op de UU website, en het biedt aardig leesvoer.
Ik weet wat mij te doen staat. Ik moet mijn oor te luisteren leggen bij mijn zoons, die nu beiden rond de 12 jaar hangen, en nagaan of ze een niet al te exotische muzieksmaak hebben, die mijlenver buiten de mainstream ligt. Als ik achter die kamerdeuren slechts hitparade huppelpop hoor, dan hoef ik me geen zorgen te maken. Hoor ik daar echter heftige Goth-rotzooi, zwaar giftige gangsterrap of subversieve punk, dan hebben we over een jaar of drie-vier misschien wel een probleem.
Gelukkig is het momenteel nog rustig in huis en is het absoluut mainstream wat ik hoor. Mijn pogingen om mijn kinderen een smaak voor The Sex Pistols en The Clash aan te praten, de wat bravere subculturele muziek, zijn jammerlijk gestrand op een muur van “bèhh’s” en “bah’s”. Een carrière” in het radicale politieke metier zit er voor hen denk ik dus ook niet in. Op de een of andere manier kan ik mij namelijk geen heftig anarcho-feest voorstellen met muziek van Rihanna, Psy of Michael Jackson. Moet ik me nu zorgen gaan maken of mijn bloedjes van kinderen wel goed terecht gaan komen? Inbreken en uit winkels stelen mogen ze niet doen, want dat is ordinair crimineel gedrag, maar politieke actie, mits aan de goede – dus” linkse” – kant van het spectrum, daar is toch nix mis mee?
Mijn gemoed stroomt vol van al deze dubbelzinnigheid en ik ben al bijna de weg kwijt; met dank aan de Universiteit van Utrecht.