Het geeft te denken dat er steeds meer koeien uit het slachthuis ontsnappen. Deze Poolse dame is koe nummer twee al binnen twee weken die het op een lopen zet. Je zou haast gaan denken dat die beesten weten wat ze te wachten staat aan de andere kant van het schietijzer.
We sussen onszelf graag in slaap als we nadenken over het leed dat dieren wel of niet zouden waarnemen. We gaan er maar vanuit dat slachtdieren geen idee hebben dat ze het leven gaan laten als ze naar het abattoir gaan. De doorsnee visser, die aan de kant van de sloot zijn tijd zit te verdoen, denkt dat die viskies geen pijn voelen als ze aan de haak worden geslagen. Ook blijft het misverstand, dat die kreeft die levend het kokende water in gaat en daar mysterieuzerwijze helemaal niets van voelt, hardnekkig de kop opsteken. We houden van schellen voor onze ogen als het om ons dierlijke eten gaat. Het is cognitieve dissonantie van het zuiverste water, want we willen gewoon die biefstuk en dat koteletje hebben, ondanks de onmiskenbare morele bezwaren die aan het doden van dieren kleven.
Anderzijds zijn we niet erg consequent. Iedereen die huisdieren heeft, is stante pede bereid om te denken dat de hond/kat/vogelpietje/hamster een gevoelsleven heeft en in staat is tot complexe sentimenten. Ik denk zelf dat dit reflectie is, maar wellicht zit ik er naast. Ik zie namelijk wel eens honden heel erg schuldig kijken als ze de bank gesloopt hebben, en ik weet zeker dat mijn kat me maar een onhandige suffel vindt. Dat kan ik namelijk heel duidelijk zien aan de soms ronduit arrogante blik die hij me regelmatig toewerpt. Dus als ik consequent wil zijn, dan moet ik eigenlijk vegetariër worden. Voedsel van dierlijke origine laat zich goed vervangen, dus echt nodig hebben we het niet. De enige reden waarom het nog niet zo ver is met mij, is de waardering voor dat incidentele stukje vlees die enkele keer per week. Echter, als ik dan verhalen lees van koeien die de slacht ontvluchten en zelfs naar een eiland zwemmen, dan komt dat moment toch steeds dichterbij. Zeker als ik aan mijn vileine huisgenoten denk, die warm snorrend hun dagelijkse 23 uur slaapdienst draaien op mijn bed, dan kan ik me steeds moeilijker tot het eten van vlees aanzetten.
Er zijn landen waar ze geen katten, koeien of varkens eten. Vroeger werd in Nederland de kat, die als dis erg populair was aan het einde van de oorlog, ook wel “dakhaas” genoemd. Honden staan ook op het menu – afhankelijk van de standplaats – net zoals cavia’s en paarden. Een plek van een dier op de menukaart lijkt vooral lokaal, cultureel en/of religieus bepaald te zijn. Als dat zo is, dan is het ook logisch om helemaal met vlees-eten te stoppen. Als je naar de globaal overlappende consensus over wat je wel en niet eet kijkt, dan gaat dat uiteindelijk over alle dieren. Waarschijnlijk is de enige soort waarover vrijwel iedereen het eens is de mens zelf. Die eten we nergens; in ieder geval niet als biefstuk. Het is maar goed ook, want we verzamelen zo veel chemisch afval in ons lijf dat we niet voor consumptie geschikt zijn.