Gelukkig heb ik me niet gek laten maken door de titel van dit zeer onderhoudende boek: Moonwalking With Einstein: The Art and Science of Remembering Everything (2011) door Joshua Foer. Anders had ik nu van mijzelf verwacht om – net zoals hij in eigen contreien – minstens ’s Neerlands geheugenkampioen te zijn.
Namelijk; terwijl Foer zijn onderzoek deed naar de V.S. geheugen atleten en hun illustere technieken – waarover hij zijn boek schreef – werd hij en passant ook nog even geheugen kampioen van de V.S.. Op zich is dat heel geen geringe prestatie.
Dat gezegd hebbende moet ik er bij vermelden dat hij bij de wereldkampioenschappen op ons eigen continent – waar natuurlijk ook Europa vertegenwoordigd was – geen schijn van kans maakte. Daarmee werd voor mij wel weer een hardnekkig en aangenaam stereotype bevestigd: in de V.S. loopt alles net een tikje minder precies en degelijk dan hier in het oude Europa. Waarvan akte.
In het boek MWWE beschrijft Foer zijn fascinatie voor de mentale atleten die in staat lijken om eindeloze rijen willekeurige cijfers, stapels kaarten en zalen vol met gezichten (en hun namen) te onthouden. Dat is voor hem de start van een ontdekkingsreis naar de technieken van de geheugen specialisten. Die technieken blijken er in grote getale te zijn en ze blijken ook nog te werken. Met de juiste truc kun je een enorme hoeveelheid gegevens in je hoofd opstapelen, die later weer reproduceerbaar zijn. Een tipje van de sluier: Het Geheugen Paleis.…
Verder ga ik niet. Overigens krijg je van dit boek – en ook niet als je getraind wordt in de techniek van het geheugen paleis – geen beter geheugen voor dagelijkse dingen. Ook Foer ondervindt dit uiteindelijk zelf. Vergelijk het met fietsen, dat ga je ook niet beter doen als je leert autorijden – meestal. Voor Foer een kleine deceptie, want met het doel in ogen om altijd te weten waar hij zijn autosleutels neerlegt, komt hij er achter dat hij zelfs als V.S. geheugenkampioen niet meer weet waar hij die dingen gelaten heeft…
Maar toch; ondanks dat het geheugen van de lezer ook niet beter wordt, is het boek een authentieke aanrader, zij het om andere redenen dan een geheugen-upgrade. Het boek is namelijk zeer onderhoudend en bevat een goede dosis humor. Ik heb me bij tijd en wijle zeer kostelijk vermaakt. Maar het is iets anders aan het boek dat mijn aandacht heeft getrokken en wat stevig blijft plakken onder mijn deksel, en dat is het begrip “OK-zone”.
Wat is die OK-zone? Het verwerven van kennis of vaardigheden (over een onderwerp) gaat in een aantal stadia. Deze stadia verlopen van zeer bewust bij aanvang naar onbewust aan het einde van de rit. Wanneer je je iets eigen gaat maken – bijvoorbeeld autorijden – dan ben je in het begin nog heel erg bewust bezig met alle handelingen die je moet doen voor de taak. Iedereen die autorijdt weet dat: je moet schakelen, kijken, remmen, gas geven en zo voorts. Het vereist in het begin allemaal een uiterste concentratie. Uiteindelijk zul je – als het goed is – vrijwel op automatische piloot kunnen rijden, zodat je jezelf tijdens de rit met belangrijkere dingen kunt bezighouden, zoals telefoneren bijvoorbeeld. Dit laatste stadium is dus de “OK-zone”, en met vrijwel alles wat een mens leert komt hij in deze zone terecht.
Dat lijkt mooi, maar er zit een addertje onder het gras. Wanneer je eenmaal in de OK-zone bent met iets wat je geleerd hebt, dan houdt ook het leren in die zone op. Omdat je de meeste handelingen rond de taak onbewust uitvoert, wordt je dus niet meer gestimuleerd om iets nieuws op te nemen. Je staat in feite stil aan het einde van een ontwikkeling. En nu komt het: een expert in een veld zal altijd proberen om uit de OK-zone van dat veld te blijven. Hij houdt daarmee de handelingen die hij voor de taken verricht in zijn bewuste gezichtsveld en blijft zo ook leren. Als hij dit volhoudt en zodoende nooit in de OK-zone terecht komt, zal hij zich steeds verder ontwikkelen – totdat hij ophoudt in het veld.
Dat laatste herinner ik mij van mijn vader, een terrazzo vakman met een sterke beroepseer. Hij vertelde me al decennia geleden dat het verschil tussen een ambachtsman en een goedwillende prutser de precisie waarmee je het werk uitvoert is. Iedereen komt een heel eind in de goede richting zodra hij zijn handen laat wapperen, het zijn de experts die zich tot aan het einde van de klus kunnen blijven concentreren die echt het verschil maken.
Foer heeft me wat het laatste betreft in nieuwe termen verteld wat mijn ouwe er jaren lang in heeft in willen drillen. (En wat hem ook aardig gelukt is, al zeg ik het zelf.) Toch leuk zoiets. Heeft die ouwe toch gelijk.… wat dit betreft.