Mijn lichte maar hardnekkige aversie voor het lezen van fictie is op welkome wijze onderbroken door het boek Life of Pi (2001) door Yann Martel, aan mij ter beschikking gesteld door mijn voortreffelijke dame, die het tegenkwam in haar onderzoekingen ten behoeve van het Engelse literatuuronderwijs dat zij geeft. Een goede binnenkomer was trouwens ook de dankbrief die Barack Obama aan Martel stuurde voor het schrijven van dit boek.
Het boek Life of Pi gaat over een 16 jarige jongen uit India die na een schipbreuk met zijn vrachtschip in een reddingsboot op de oceaan ronddobbert. Het vrachtschip was zijn vervoer naar een nieuwe wereld – van India naar Canada, samen met zijn ouders en broer.… én een verzameling wilde dieren uit de dierentuin, die door zijn vader werd uitverkocht en verlaten voor een beter leven. De dieren waren bestemd voor nieuwe onderkomens in Canada en Amerika.
Gelukkig voor Pi overleeft hij deze schipbreuk, alhoewel hij zijn familie in de ramp kwijtraakt. Hij is de enige mens die aan de verdrinking ontkomt. Gezelschap heeft hij echter genoeg. Een aantal van de wilde dieren overleeft ook, en na verloop van tijd – en wat territoriale schermutselingen – blijft Pi over, samen met een enige honderden kilo’s zware Bengaalse Tijger.
Het verhaal beschrijft Pi’s lot – en dat van de tijger – over een periode van ongeveer 7 maanden. Samen overleven ze de stormen, de droogte en de honger, door op een hele bijzondere manier tot een vergelijk te komen met elkaar over wie er op de boot de baas is. Pi realiseert zich iets heel belangrijks: om te overleven met een Bengaalse tijger aan boord zit er maar één ding op. Hij moet ervoor zorgen dat de tijger banger is voor hem dan hij is voor de tijger.
Onwaarschijnlijk als dit plot klinkt, toch lijkt mij het verhaal feit en geen fictie. Dat is de verdienste van Martel, die het boek vol heeft gestopt met bizarre maar plausibele waarheden die stuk voor stuk zin hebben. Sterker gesteld: ik ben blij met de inzichten die ik uit dit boek heb, omdat ik me zomaar kan voorstellen daarmee ooit zelf te kunnen overleven in een onmogelijke situatie. Hopelijk hoef ik dat nooit proefondervindelijk te bewijzen.
Dus zo gek als het kan zijn, ik heb stiekem het idee dat het hier om een echt gebeurd verhaal gaat – waarschijnlijk tegen beter weten in. Het maakt allemaal niets uit. Ik ben verrijkt met dit boek, dat me ook een aantal bijzondere eye-openers heeft gegeven, bijvoorbeeld ten aanzien van het leven van dieren in de dierentuin en hun welbevinden daarin. Life of Pi is informatief, onderhoudend en in staat mij voor een paar dagen bezig te houden – een definitieve leestip dus.