Ik heb er al eens eerder iets over opgeschreven; er bestaat een interessante filosofische exercitie die zich bezighoudt met de vraag of wij ons in een simulatie bevinden.
De rationale is even simpel als waarschijnlijk: we leven in een steeds verder vorderende technologische omgeving. We zullen binnenkort in staat zijn om levensechte simulaties te bouwen, onder andere van de wereld van onze voorvaderen. Als we dit voor elkaar krijgen, wat een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is, dan zullen dergelijke simulaties er zo uit zien als onze werkelijke wereld. Ofwel, er is een grote kans – volgens sommige visionairs zoals Elon Musk – dat wij ons momenteel in zo’n simulatie bevinden die in de toekomst door mensen gemaakt is. Sterker nog, Musk schat de kans dat we niet in zo’n simulatie zitten één op een miljard.
Ik heb gevoelsmatig moeite met de bovenstaande stelling, maar ik ben niet in staat te bewijzen dat hij niet klopt. Niemand kan dat bewijzen, vandaar dat de filosofische implicatie zo interessant is. Wat betekent het voor ons dat we virtueel in plaats van echt zijn? Is virtueel ook gewoon echt, in ieder geval voor ons? Het is een benauwende vraag op zijn minst.
Het vraagstuk van de simulatie is dankbaar voer voor science-fiction schrijvers, samen met het multiverse idee en de holodeck-trap. Maar niet alleen fictie schrijvers vinden dit de moeite waard. De serieuze wetenschap houdt zich er ook mee bezig. Het onderstaande filmpje laat dat goed zien. Het is daarom ook zeer verontrustend om ernaar te kijken. Als de wetenschap de simulatie-optie serieus bekijkt, dan zou er toch iets in kunnen/moeten zitten. En persoonlijk vind ik het idee dat ik alleen virtueel besta echt geen fijne gedachte.