Ik kom net bij van het kasteel waar de films van Harry Potter zijn opgenomen vandaan. Het is een adellijk optrekje in Noord-Engeland vlak tegen de grens van Schotland aan en het ligt bij het plaatsje Alnwick. De familie Percy bestiert het al zo’n 700 jaar als ik de folders goed heb begrepen en voert daarbij al een aanzienlijk gedeelte van die tijd de titel van Hertog binnen haar geslacht. Ze wonen er ook nog, die Percy’s, alhoewel ze in het toeristenseizoen niet lijfelijk aanwezig zijn.
Met andere woorden: we waren bij de familie Percy op de thee, maar dan zonder thee en zonder de familie. We konden ons ongestoord aan hun statelijke leefruimten vergapen zonder daarbij op de vingers gekeken te worden door de “rechthebbende†bewoners, de hertog, de hertogin en hun twee dochters. Het beperkte gedeelte van hun domicilie dat voor het publiek is opengesteld was werkelijk sprookjesachtig groot, mooi, ouderwets vakkundig in elkaar gezet en van een allure die je normaal niet tegenkomt. Tenzij je naar een museum gaat.
Bij het betreden van de ontvangstkamer kom je door een wapenkamer heen, waar de wapens van het Percy privé leger hangen, dat het kasteel lang geleden moest beschermen tegen de intrekkende hordes van Napoleon. Ik weet niet hoe goed die eigenlijk was in het Grote Oversteken, maar het leek mij wat overdreven. Elke wand was volgehangen met zwaarden, dolken en musketten zonder daarbij ook maar een plekje van postzegelformaat open te laten. Inderdaad had deze verzameling ijzer een klein leger kunnen bewapenen. Saillant detail: alle wapens waren uit de nieuwe tijd, ik schat hooguit zo’n 300 jaar oud. En toen ik goed rondkeek viel mijn oog ineens op een wapen dat niet Europees was. Het was een Japanse Naginata, die daar gewoon heel achteloos tussen zijn Europese hellebaard-broeders” stond te doen alsof hij er niet was.
Nu ben ik geen super expert, maar dit ding was ook zo’n 300 jaar oud en waarschijnlijk op het kasteel terecht gekomen na de omzwervingen van een van de vroegere hertogen. Het ging om een origineel wapen van keizerlijke kwaliteit en het zag er buitengewoon goed uit. Ik kon het niet laten om de dienstdoende gids er op te wijzen dat die dingen tegenwoordig tussen de 500.000 en de 750.000 €uro kunnen opbrengen, zij het aan de juiste koper aangeboden. De Japanse keizer, ongetwijfeld een kaartvrind van de hertog, zou een goede kandidaat zijn, omdat Japan al decennia lang veel van haar erfgoed terugkoopt. En ook tegen dat soort prijzen. Ik zag de arme vrouw die mij aanhoorde bijna in katzwijm vallen, denkende dat zo’n verkoop wellicht het ontslag van de gehele seizoensstaf voor enige jaren kon uitstellen. Crisis? Niet hier.…
Ik dwaal af. Eigenlijk wilde ik vooral aantekenen dat ik bij de toer door het kasteel mijn revolutionaire bloed weer eens als vanouds voelde koken. Zo rijk als deze familie is, met (minstens) een dergelijk kasteel in privébezit, dat zou eigenlijk niet meer moeten kunnen. Niemand verdient het om zo vermogend te zijn. Ik keek rond in al deze rijkdom en voelde me als een bolsjewiek in een tsarenpaleis, klaar om de zaak leeg te roven ten behoeve van het volk en het vervolgens plat te branden… of als varkensstal in te richten. Het was wat onpraktisch wellicht, maar mijn anti-feodale gemoed stroomde vol; gorgelend en fluitend. Dat werd ook nog versterkt door de woorden van de gids, die ons vertelde hoe het leven, sterven en straffen van de vorsten en lijfeigenen in dit kasteel toentertijd was. Zo werd ik weer eens bevestigd in mijn sterke aversie voor alles wat erfelijke rang en stand is. En ik wist het ook weer helemaal zeker: die adel en hun bezit moesten er eindelijk maar eens aan geloven en hun met bloed doordrenkte roofgoederen overdragen aan het publiek, om zo hun straf voor hun principiële misdaad tegen het volk te kunnen afkopen. Ik wil zo ver niet (meer) gaan, maar ik hoor het de kameraden af en toe nog wel eens zeggen: “als de revolutie komt, zijn zij de eersten die tegen de muur gaan.†Geteisem is het, die adel, allemaal…
Mijn gevoel in Alnwick werd versterkt door een boek dat ik nu onder handen heb en dat hier binnenkort zal worden aangehaald; The price of inequality van Stiglitz. Daarin wordt de opkomst van een nieuwe adel beschreven met dezelfde misdadige en inhalige inslag als die van toen. Namelijk de vermogende top 1% van de Verenigde Staten, die 40% van de rijkdom van dat land in handen heeft en die de V.S. plooit naar het haar goeddunkt om er zelf beter en rijker van de worden… En natuurlijk gaat dit wederom ten koste van het volk (en het milieu). Afijn, dat komt allemaal later. Nu kijk ik over de Hadriaanse muur vanuit Engeland naar Schotland en realiseer me hoe veel bloed er eigenlijk in deze bodem zit. Bloed dat werd vergoten door de adel van weleer maar dat hen niet toebehoorde.
Is dit alles afgunst? Neen. Ik ben echt pissig om de ongelijke verdeling van rijkdom op deze planeet en ik zou dat bijzonder graag anders willen zien. Ik moet geduld hebben. De groeiende ongelijkheid op deze wereld, samen met een steeds mondiger en beter geïnformeerd volk, zal een keer een nieuwe revolutie veroorzaken. Het laat alleen nog heel even op zich wachten.