Ik geef het toe: ik ben bevoorrecht, en waarschijnlijk ook een deel van de 2‑bevolkings% uitzondering in het Nederlandse voedsel-landschap. En dat heb ik te danken aan mijn etnische achtergrond, mijn kraak-woongroep verleden en mijn vrouw. En als het meezit, heeft die positie mij alvast een goede voorsprong gegeven wat mijn fysieke gesteldheid betreft.
Het is gebleken dat de pluimveehouders – die de wijds verkochte en door vrijwel iedereen gedachteloos geconsumeerde fabrieks-kip produceren – ruimschoots gebruik maken van verboden antibiotica om hun veestapel van ziektes te vrijwaren. Die antibiotica komen vervolgens ook in de consument terecht, die daardoor in toenemende mate met resistente bacteriën te maken krijgt. Ik begrijp dat de genezing van urineweg infecties bij ouderen daardoor nu een echt probleem aan het worden is.
Mij verbaast het bovenstaande in het geheel niet. Ik vertrouw de industriële voedselproducenten voor zo ver als ik ze kan werpen. Het “Chicken-gate” van vandaag is alleen maar een misstand die nu boven water gekomen is. De werkelijkheid een beetje kennende, lijkt mijn gedachte gerechtvaardigd dat dit waarschijnlijk het topje van de ijsberg is. Het zou zo maar kunnen dat alle fabrieks-vlees vergeven is van de antibiotica. Mijn vrouw, die in ons huis al heel lang de scepter zwaait over een biologische en grotendeels vegetarische keuken, roept dit al jaren. Het is daarom dat we vrijwel geen vlees (dus ook geen vis) eten. En als we het doen, dan hebben we het arme beest haast persoonlijk gekend.… en aan een streng interview onderworpen om er zeker van te zijn dat hij of zij wel “bio” genoeg was.
We hebben het naar mijn mening over een krokodillen-ijsberg. Ofwel: als de volledige reikwijdte van dit kipschandaal duidelijk wordt, en we krijgen ineens door dat alle industrievlees vergiftigd is, dan hebben we dat vooral aan onszelf te danken. We willen toch goedkoop voedsel hebben, zodat er genoeg geld overblijft voor alle onzin waarmee we denken ons luxeleventje te moeten verfraaien? Dat kunnen we inderdaad bekostigen, maar niet anders dan door industriegroente te kopen, dat lekker weinig kost maar niets meer met lekker te maken heeft. En het vlees: als je maar genoeg beesten op een superklein oppervlak zet om goedkoop te kunnen produceren, dan heb je wel een paardenmiddel nodig om die arme creaturen “gezond” te kunnen houden.*
Nou ja, gezond… laten we zeggen “betrekkelijk infectie-en-ziekte-vrij”.” Want gezond zou ik het industrie-vee niet willen noemen.
We geven door de bank genomen veel te weinig geld uit aan eten in dit welvarende land. Dat is het hele scharreleieren eten. Onze prioriteiten zijn volledig geperverteerd, lijkt het wel. We gaan collectief voor de prijsknallers in plaats van de bio-kip, die een veelvoud van zijn industrie-neef kost. Zo geven we via de (super)markt door aan de voedselproducenten dat ze ons moeten bedienen met goedkope rotzooi. Maar daar schieten we uiteindelijk dus geen moer mee op. We trakteren onszelf op een voor onze gezondheid zeer kostbare sigaar uit eigen doos, die nog muf is ook. En de ecologische effecten van al dit fraais zijn dan nog paar tandjes destructiever.
Ik heb mazzel, zoals ik al stelde. Ik kom uit een cultuur die wars is van fast-food. En ik heb van mijn oma geleerd dat je voor je voedsel eigenlijk niet in een supermarkt moet zijn, maar in de moestuin, de boomgaard of de stal. De supermarkt is er alleen voor schoonmaakmiddelen en WC-papier. Verder staat het daar vooral vol met gribus die doet alsof het voedsel is, maar die dat echt niet kan waarmaken (Pollan 2006).
Over een leuk bij-effect gesproken: mijn kraakpand verleden heeft me in mijn wilde jaren verschoond van een eetcultuur die al te dicht bij het voedsel-industriële-complex stond. Vlees was sowieso te kostbaar en we deden boodschappen op de markt. En waar het kon deden we dat ook ecologisch verantwoord, want zo werkt dat nu eenmaal bij Anarchisten (.…) Het enige industrie-eten dat we toentertijd binnen kregen was het bier.
Maar nu als klap op de vuurpijl: ik heb een dame die ervoor zorgt dat ons gezin al die industriebagger van tegenwoordig niet in huis heeft. Vrijwel al het eten wordt door haar met de hand klaargemaakt uit basis ingrediënten. En dat is een stuk beter dan dat ze ons gezin zou vergiftigen met voorverwerkte producten die zijn vergeven van de e‑nummers en andere levensgevaarlijke additieven. Toch is het triest maar waar: als je naar de percentages kijkt dan doen verreweg de meeste Nederlanders toch het laatste.**
Ik zou graag zien dat het kip-antibiotica verhaal het besef zou propageren dat we te veel en te goedkoop (vlees) willen eten, en dat we daarvoor onze omgeving en onszelf moeten laten vergiftigen. We moeten gaan inzien dat de verhouding tussen voedsel- en niet-voedsel uitgaven moet omkiepen naar een hoger aandeel voor hoogwaardiger eten. Dan hoeven we waarschijnlijk ook niet meer naar de sportschool – waar we ons zuurbespaarde geld toch weer moeten uitgeven – om alle tinnef weer uit en van ons lichaam te krijgen. Zou het lukken met dat inzicht? Het zou mooi zijn, alhoewel ik binnen andere discussies, over bijvoorbeeld de klimaatverandering en het hernieuwbare energie vraagstuk, toch observeer dat we zeer hardleers en langzaam zijn. Zelfs met de dood voor ogen.
*) Let op: “creaturen” is hier natuurlijk overdrachtelijk gebruikt. Het bekt toch beter dan “evoluturen” of zoiets dergelijks.…
**) Zo doen ze wel meer rare dingen. Bijvoorbeeld keuken-wijn gebruiken die niet te zuipen is. Want “je gooit toch geen goede wijn in het eten…?” Terwijl ik ben opgegroeid met het besef dat wijn die niet te drinken is, ook niet in het eten thuis hoort.