Het is uitzonderlijk dat ik op deze plek voor een tweede achtereenvolgende keer over dezelfde zaak iets neerkriebel. Maar voor Muhamar Kaddafi maak ik toch maar een uitzondering. Gisteravond gaf hij op de Libische staats TV een speech waarbij de vergelijking met Adolf Hitler zich ijzersterk aan mij opdrong.
Eerder op de dag verscheen hij te velde – in een golfkarretje – tussen zijn loyale mannen om te laten zien dat hij niet naar Venezuela gevlucht was, zoals veel van zijn onderdanen hadden gehoopt. Daarna kreeg de natie zijn donderpreek, waarin hij aangaf dat hij tot aan de laatste druppel van zijn eigen bloed – maar vooral ook dat van anderen – zal vechten om zijn oudbakken en doorgerotte revolutie van meer dan 40 jaar geleden te verdedigen. Een geëmotioneerde Kaddafi liet daarbij ook nog weten dat hij en zijn land de leiding zullen nemen over heel Afrika én de rest van de wereld. Toen veroordeelde hij zijn natie ter dood – daarbij citerend uit zijn groene boekje.
Toen hij dat eenmaal had gezegd wist ik het: het einde zal voor Kaddafi snel komen, en dan begint de grote afrekening.
Er is een beroemde foto, die” een bijna geheel gedesillusioneerde laat Hitler zien, enige dagen voor zijn dood, terwijl hij bij de maquette van zijn grootse nieuwe Linz zit te mijmeren over betere tijden. Dit beeld flitste mij door het hoofd toen ik Kaddafi gisteren zag. Hitler is op deze foto ten dode opgeschreven – en hij weet het.
De preek van Kaddafi liet hetzelfde defaitisme zien. Ook Hitler vond dat Duitsland en de Duitsers zonder hem het overleven niet waard waren en daarom de hoogste straf verdienden: de totale vernietiging.