De uitspraak in de titel van deze aantekening kan niet vaak genoeg worden onderstreept. Hij is namelijk waar. Privatisering is inderdaad de moeder van alle kwaad. Maar als je zoiets hier op dit platform zou lezen dan denk je waarschijnlijk “daar hebbie die Carlito weer, nu weten we het ondertussen wel met dat linkse gebabbel van hem”” en ik kan me dat nog goed voorstellen ook. Het leuke is echter dat de uitspraak dit keer niet van mij komt” maar van een (ex)prominente captain of industry,” die van 1990 tot 1996 president-directeur van Philips was. Ofwel, deze uitspraak komt van Jan Timmer en hij doet hem tijdens de parlementaire enquête naar de Fyra-fuckup.
Het is best bijzonder als een van dé exponenten van de vrije markt en het neoliberale ideaal van de anti-regulering zoiets zegt. Ik heb Jan Timmer tijdens zijn Philips-bewind regelmatig op tv gezien met het ene na het andere betoog voor meer marktwerking; naast allerlei ander sterk neoliberaal geneuzel met een hoog VVD gehalte. En al zijn dat misschien gereconstrueerde herinneringen van me, het feit blijft dat je geen topman bij een multinational wordt als je naar socialisme ruikt of van een “sterke overheid” houdt. Kortom, deze meneer Timmer is op zijn inzicht over de heiligheid van de vrije markt teruggekomen. Dat mag. Vergissingen zijn menselijk en je kunt een mening op elk moment herzien. Als het dan ook nog een herziening van historische proporties is, dan komt deze als aantekening hier terecht. Dus laat ik het voor de zekerheid nog eens duidelijk opschrijven:
“Privatisering is de moeder van alle kwaad!”” -” Was getekend, Jan Timmerman, mei 2015 tegenover de Parlementaire Enquêtecommissie Fyra.
De privatisering die meneer Timmer zo frustreert gaat over de aanbesteding van het vervoersrecht op het Nederlandse spoornet. Daarop heeft de NS onder zijn regime destijds een exorbitant bedrag geboden dat nooit meer met een reguliere exploitatie terug te halen zou zijn geweest. En de bedoeling was juist dat concurrentie de vervoersprijzen zou drukken. Niet dus. De bieding dreef de prijs juist op.” Het is tegelijkertijd niet gek dat een staat geld wil zien voor een “grondstof” die zij ter beschikking stelt. In dit geval, de Fyra, gaat het om “ruimte” op het spoor die dichtgereden moet worden door een aanbieder van treinvervoer. Het gaat dus om publiek bezit waarmee ondernemers geld gaan maken. Daar mag een forse vergoeding aan de schatkist tegenover staan. Hetzelfde geldt voor radiofrequenties, olieplassen en gasbellen. De vraag is alleen of het in dit geval niet beter was geweest als de staat deze strategische infrastructuur zelf had uitgebaat. Ik denk van wel en met mij Jan Timmer – achteraf – dus ook.
Nog even de andere kant van het verhaal: Het kostendekkende pachtmodel zou in elk geval voor alle natuurlijke grondstoffen moeten gelden; zeker voor die grondstoffen die druk zetten op de natuurlijke omgeving. Alles wat uit de aarde” komt zou met een hele dure concessie gepaard moeten gaan, die kan worden doorbelast aan de gebruikers. Ofwel, elke energiegebruiker (bijvoorbeeld) zou opcenten moeten betalen voor de schade die voor hem/haar aan het milieu wordt toegebracht. Nu gebeurt dat nog niet, wat bij” de fossiele brandstof industrie” tot een indirecte subsidiëring leidt. Als die sector zou moeten betalen voor de troep” die ze veroorzaakt, dan zou een litertje benzine 4 €uro kosten, een mud kolen waarschijnlijk 100 en een plastic boterhamzakje misschien wel 2 €uro per stuk. Helaas is de doorberekening van dit soort planetaire schade nog geen gewoonte.” Het IMF schat deze vorm van subsidie door overheden aan de primaire sector wereldwijd op zo’n 5,3″ triljoen” €uro PER JAAR!
Het milieu is dus” wel een plek die ik geëigend vind om de marktwerking zijn gang te laten gaan. Fossiele brandstoffen worden dan waarschijnlijk zo duur dat ze op slag niet meer hip zijn. We kunnen eens kijken hoe snel de wereldeconomieën dan overschakelen op duurzaam.…