Een onderzoeksgroep in de VS gaat uitzoeken of de werkelijkheid waarin we leven een hologram is waarin wij als onwetende bewustzijntjes ronddarren.” Het is een interessante gedachte, want wie weet zijn wij wel het resultaat van een gecomputeriseerde opzet ergens in een laboratorium dichtbij maar dan wel ver in de toekomst. Ik ben dit idee wel eens eerder tegen gekomen en uit te sluiten is het niet. Dat is met het hele god-gedoe” natuurlijk ook zo, alleen is dat ondertussen zo uitgekauwd dat ik het echt niet boeiend meer vind.
Het doel van de onderzoekers van Fermilab is om duidelijkheid te scheppen over de natuur van de ruimte en de vraag of die te vergelijken is met dat wat we over” materie weten. Daar raak” ik vervolgens de weg kwijt, want ik dacht dat die twee eigenlijk erg dicht tegen elkaar aan lagen. Maar als er nu uitgezocht gaat worden of ruimte evenals materie eigenlijk een golf is en wellicht kwantum-eigenschappen heeft – dus moet kunnen vervallen in een soort punt-deeltje wat dan wel een pixel zal gaan heten – dan weet ik zeker dat ik een en ander nog niet helemaal goed begrepen heb. Ik maak me echter in het geheel geen zorgen, want dat schijnt namelijk zo te horen.
Een veel leukere hoek vind ik het hele Matrix-idee. Als wij in een hologram leven en we kunnen dat aantonen, dan zijn we misschien ook wel het breinkind van iets dat ons in dat hologram bedacht heeft. Als we dat zelf blijken te zijn in een verre toekomst waarin we ongetwijfeld de technologie hebben – en de techniek beheersen – om een dergelijke opstelling te maken, dan weten we ook gelijk wie god is. Dat zijn we dan namelijk zelf. De magnifieke recursiviteit van” onze intelligentie moeten we dan ook accepteren; evenals de complexiteit van temporele mechanica, waar ik overigens ook nauwelijks een bips van begrijp.
Als ik creationist zou zijn of anderszins in god zou geloven, dan zou ik nu met veel misbaar bezwaar gaan maken tegen het bovengenoemde Fermilab onderzoek. Het zou wat zijn als bekend werd dat natuurlijke evolutie toch” niet de motor achter onze “schepping” is en dat er toch een ontwerp aan ten grondslag ligt. Het is alleen erg lullig als de gelovige medemens moet inzien dat zijn god op dezelfde plee poept als hijzelf. Dat moet onmetelijk frustrerend zijn en je weet maar nooit waar dat in uitmondt. In de regel zijn gefrustreerde gelovigen geen gelukkige gelovigen en grijpen ze een dergelijke gelegenheid schaamteloos aan om anderen de les te lezen.
Ik heb er hoop op dat ze in Fermilab gaan vinden dat er niets aan de hand is en dat de holo-ruimte-werkelijkheid niet te bewijzen valt. Volgens de regels der kunst bestaat die” dan voorlopig ook niet en moet het hele holo-idee als een aardig sprookje – zij het wel intrigerend en mysterieus – worden weggezet. Net als god. Dat is ook een sprookje. Die bestaat ook niet, want niemand heeft hem of haar ooit gezien of aan kunnen tonen. Zo simpel is het tenslotte: hij die claimt moet bewijzen en een negatief – het onbestaan als het ware – kun je niet aantonen. Weten we het weer?
Even iets heel anders: ik was een paar dagen geleden op het vliegveld van Johannesburg en zag daar in de boekwinkel het boek “Darwin’s Doubt: The Explosive Origin of Animal Life and the Case for Intelligent Design” (2013) door Stephen C. Meyer staan. Het blijft me storen” hoe suf die creationisten willen” vasthouden aan hun volstrekt achterhaalde en overbodige idee. En waar ik” me nog meer aan ergerde was dat dit misbaksel ook nog een “New York Times Bestseller” was. Ze willen daar in Amerika wel heel graag geloven in god, dat snap ik. Maar waarom doen ze dat via zo’n duidelijk idiote omweg, die een al lang bewezen werkelijkheid – i.c. de evolutie – ontkent? Om de reizigers na mij toch een beetje in bescherming te nemen heb ik het boek uit het schap gehaald en er onder geschoven, zodat niemand het meer kan vinden. Dat is geen vandalisme” maar een zuivere dienstverlening. Je moet hen die in het Intelligent Design zijn geïnteresseerd toch tegen hun zelfopgelegde waanzin – en hun misplaatste pedanterie” -” beschermen zeker? Zo ben ik namelijk. Ik ben af en toe gewoon te goed voor deze wereld.