Korte aantekening in vervolg op het bericht van gisteren over die andere onuitstaanbare dictator.
Ik had het bijna over het hoofd gezien, maar afgelopen zaterdag op 4-10-2014 is de beruchte oud dictator van Haïti Jean Claude Duvalier alias Baby Doc overleden. Ik zeg: “opgeruimd staat netjes!” Als het zo doorgaat dan schiet het dit jaar nog aardig op met het wegwerken” van ongewenste (ex-)machtshebbers en aanverwante elementen van deze planeet. De protestantse predikant en misdadiger Ian Paisley legde op 12 september j.l. al heel verdienstelijk het loodje en ik hoop er minstens een paar gemist te hebben.
Het is een goede zaak dat Baby Doc, een parasiet van gelukkige zeldzame” proporties, slechts 63 jaar het oppervlak van deze planeet heeft bevuild met zijn aanwezigheid. De man had al decennia geleden, nog tijdens zijn bewind en wel zo vroeg mogelijk, moeten worden doodgeschoten. Helaas voor de Haïtianen is dat nooit gebeurd. Gelukkig leeft hij nu niet meer en schuilt” er enige gerechtigheid in zijn betrekkelijk korte leven, waarin hij nooit enig berouw heeft getoond voor de” moorden die hij liet plegen, zijn schaamteloze uitbuiting van de bevolking en zijn excessieve spilziekte. Hij schaamde zich” ook in het geheel niet voor het feit dat hij het door hem geregeerde land volledig ten gronde heeft gericht.
In een tijd dat de Haïti omringende landen progressie realiseerden van de” goede soort, waarbij de levensstandaard, koopkracht en civiele vrijheden van de bevolking een stijgende lijn vertoonden, kreeg Duvalier het voor elkaar om Haïti uit te persen tot het meest verarmde en achterlijke land in de hele Caraïbische regio. Daarbij lieten zeker 30.000 mensen het leven en ontvluchtten nog eens 100.000 anderen het land. Het was het resultaat van Duvaliers vaste – zij het welhaast borderline krankzinnige – overtuiging dat Haïti een soort privébezit was, dat hij naar eigen goeddunken kon gebruiken. Baby Doc was” de personificatie van het kwaad en de misdadige onverschilligheid. Desondanks werd hem door vrienden de hand boven het hoofd gehouden terwijl hij – nadat hij in 1986 door de bevolking werd verdreven – in Frankrijk in ballingschap leefde. De vele miljoenen die hij van Haïti stal had hij na zijn verjaging naar het buitenland namelijk in korte tijd al over de balk gesmeten. Hij werd dus onderhouden. Maar waarom er überhaupt mensen waren die hem nog financierden is mij niet duidelijk.
Er zullen wel belangen gespeeld hebben die nooit boven water zullen komen. Wat wel duidelijk is, is dat de hem ondersteunende kliek minstens net zo slecht was” als hij en zijn hele clan waren. Het is te hopen voor de mensen van Haïti dat ze daar op de een of andere manier een keer schoon schip en korte metten mee maken. Dat blijkt” een barre noodzaak te zijn, want toen Duvalier vlak na de eerste ronde van de” presidentsverkiezingen van” 2011 terugkeerde naar de crime-scene, leefde hij nog in de illusie dat hij de geschikte persoon was om Haïti er weer bovenop te helpen. Duvalier heeft” dat” alleen maar kunnen denken omdat” hij door een even misdadige elite werd gesteund. Het is goed als de Haïtianen zich dat realiseren en de eerdere omissie – het niet plegen van een aanslag op de dictator en” zijn parasietenkliek – alsnog rechtzetten met” welgemikt verzet tegen de bezittende klasse van het half-eiland.
Dat alles gezegd hebbende heb ik weinig vertrouwen in de slagkracht van de Haïtianen.” Het is ze ook nooit gelukt om Duvalier na zijn terugkeer te berechten voor zijn misdaden. Dat kan niet zijn geweest omdat hij niets had misdaan of omdat er niets te bewijzen viel. Dat kon alleen maar gebeuren omdat de corrupte kliek die Duvalier ooit in het zadel hield nog net zo machtig was” als tijdens zijn bewind. Veel beters kan ik daar niet van maken.
Met andere woorden: de toekomst van Haïti is bleek en ongunstig. Dat land gaat het nooit meer redden uit de chaos waarin het nu verkeert.