“Het reguleren van Internet is als een pudding aan de muur spijkeren.”
Deze wijze woorden komen van Bill Clinton, ex-president van de USA en tegenwoordig begenadigd en vooral goed betaald spreker. Hij maakte deze opmerking naar aanleiding van de wens van de alomvertegenwoordigde Chinese Communistische Partij om het Internet – voor zover dat China in reikt – onder haar controle te brengen. De intentie werd weggehoond en in casu door Clinton belachelijk gemaakt. Nu, enige jaren later, slaat zijn hoon als Flut op Dirk. China heeft haar loot van Cyberspace volledig onder controle en zelfs sociale netwerken zoals FaceBook, Instagram en gelijksoortige kornuiten onder een eigen gecensureerde versie uitgebracht. Daarnaast zijn zoekmachines verbannen voor zover hun index-crawlers over de rijksgrenzen opereren. Ofwel, China heeft het Web precies daar waar het dat hebben wil.
Vandaag zie ik in de pers een kopje dat stelt: “Het Internet is niet meer heilig.” Ik heb nooit de indruk gehad dat dit ooit het geval is geweest, maar kennelijk had het vooral in aanvang iets onaantastbaars over zich. Cyberspace is in de meeste landen inderdaad een hele grote broedplaats voor een brede keur aan sites, pagina’s en meningen, die tot voor kort ongebreideld konden worden gepubliceerd. Een vroege poging om de aanschaf van domeinen aan bedrijven en officiële instanties – met een KvK vermelding – te koppelen, sneuvelde al snel met de breedgedragen publieke wens om te worden aangesloten. Het web werd dientengevolge binnen enkele maanden na haar commerciële (!) lancering al opengesteld voor elke Tom, Dick & Harry die zich een hostplek en een domein kon veroorloven. En gezien de idioot lage prijsstelling van beide kwam dat al gauw neer op ongeveer iedereen.
“Democratisering van de media”, heet zoiets tegenwoordig. En daaruit vloeit dan ook gelijk de heiligheid, die moet garanderen dat het gemene volk voor altijd onbeperkt toegang heeft, zowel in de vorm van publiek als in de rol van publicator. Het vereist geen hogere wiskunde om te snappen dat dit principe een vrijbrief is voor het plaatsen van de meest gore bagger die het daglicht met geen mogelijkheid kan verdragen. Ondertussen kennen we het allemaal: NepNieuws, Onthoofdingen, HackerInterventies, Phishing, Shaming, ex-Girlfriend-porno en nog veel meer van dat soort onwenselijke rotzooi. Het internet is een mooi platform, maar ongereguleerd is het een globale tijdbom die tot op de dag van vandaag blijft doortikken. In die zin lijkt het een beetje op de financiële wereld onder leiding van de Friedmaniaanse (Thatcheriaanse en Reaganeske) kadaver-kapitalisten van de Chicago School of Economics uit de jaren ’70-’80 van de vorige eeuw. Dat zijn dezelfde gasten die met hun neoliberalistische experimenten vrijwel alle economieën van Zuid-Amerika om zeep wisten te helpen.
Gelukkig worden de overheden van dienst wijzer. Zowel de UK als de EU en Australië gaan het Web aan banden leggen door onzin-content en gevaarlijke of kwetsende inhoud strafbaar te stellen. Kennelijk heeft men door dat het volk niet kan worden losgelaten met een stuk gereedschap dat in de verkeerde handen rampzalige gevolgen kan hebben. De gemanipuleerde verkiezingen in verschillende landen geven daar cont van en ook de door wraakporno en desinformatie verwoeste levens zijn getuigen van de noodzaak om Cyberspace onder overheidstoezicht te brengen; in ieder geval in de basis. Zelfregulering door de providers blijkt bij lange na niet te werken.
Ik heb het vaker gezegd, maar democratie komt met verantwoordelijkheden en een vereist informatieniveau waaraan het grootste deel van het electoraat niet lijkt te voldoen. Democratie is leuk en wellicht zelfs principieel wenselijk, maar er hoort een minimum aan mentale slagkracht bij. Als je onbevangen rondsurft in Cyberspace is het gebrek aan juist dat kenmerk iets waar je onvermijdelijk en heel snel achter komt.