Soms zijn zacht sudderende vermoedens genoeg om me een goede bui te geven en het moment is daar. Na de berichten over de bijna 11 miljard belastingontwijking door Google via BV-paradijs Nederland, schiet me ineens iets te binnen. Zou het kunnen dat klokkenluiders niet altijd dat grote exemplaar gebruiken om hun grieven aan op te hangen? Ik denk namelijk van niet. Ineens heb ik zo’n visioen van allerlei functionarissen binnen de organisatie-bastions, die van alles zien wat niet in de haak is en die dat vervolgens op een stille manier naar de pers doorspelen. Zo ongeveer kan het gegaan zijn met de hele heisa rond de belastingroutes, die nu op de rol staan om door de EU te worden aangepakt. Ze zijn jarenlang succesvol onder de radar door gevlogen, maar ineens is het mechanisme een topic van politiek beleid. Hoe zo dat nou komen?
Er zijn meer van die dingen die mijn vermoedens versterken. De meest notoire – weliswaar met terugwerkende kracht – is natuurlijk de Watergate inbraak in Washington (1972), die via via in de pers terecht kwam en die heeft uitgemond in een schoolvoorbeeld van de onderzoeksjournalistiek en wel een waarover uiteindelijk zelfs een president is gestruikeld. Ik vraag mij naïef genoeg sinds gisteren eigenlijk pas serieus af of er een systeem in zit. Er worden aan de lopende band misstanden openbaar gemaakt, waarvan het aantal voor zover ik kan overzien de hoeveelheid klokkenluiders ruim overschrijdt. Uit alle hoeken en gaten van de samenleving – bedrijven, diensten, belangengroepen en NGO’s incluis – komen verhalen naar boven van dingen die niet pluis zijn en die vervolgens een staartje krijgen in de legislatieve sfeer; in het geval Google c.s. zelfs op EU niveau. En in de politiek is lekken bijna tot een kunst verheven. Dat kan geen toeval zijn.
Ik speculeer dat de menselijke factor binnen elke organisatie een belangrijke rol speelt, hoe gesloten men in het hoogste echelon de façade ook wil houden. Het is een belangrijke component van het zelfreinigende vermogen van die organisatie en het valt of staat bij de lek-bereidheid van de individuele medewerkers. Die willen in de regel vast niet bekend worden, maar ze willen wel een misstand aan de kaak stellen waaraan huns inziens iets moet gebeuren. En die mensen zitten gelukkig overal. Die gedachte heeft consequenties voor het beeld dat ik heb van bijvoorbeeld de farmaceutische industrie, de fiscus of de Nederlandse militaire politie. Het zijn geen monolithische entiteiten waarvan te bepalen is of ze slecht zijn of niet. Het zijn organisaties waar mensen rondlopen die hun eigen geweten mee naar het werk nemen. En zo krijgt de organisatie zelf toch ook een geweten, al is het via een omweg.
Consciëntieuze mensen kun je de mond niet snoeren. Dat is een gegeven waarvoor elke kwaadwillende (leidinggevende of besturende) functionaris op moet passen. En het idee dat er mensen zijn die loyaler zijn aan hun eigen geweten dan aan de chef, geeft me onbeschaamd een bijzonder goed gevoel.