De beloning van top-bestuurders in het bedrijfsleven is geloof ik de gehele Nederlandse bevolking een enorme doorn in het oog – en het salaris van een aanzienlijk aantal publieke functionarissen trouwens ook. De eerste groep vult haar hoge loon nog eens aan met allerlei bonussen, terwijl de laatste dat waarschijnlijk minder goed geregeld krijgt.
Het bedrijf Sara Lee, dat onder andere de merken Douwe Egberts koffie en Pickwick thee in eigendom heeft, moet vanwege de tegenvallende cijfers en een op handen zijnde bedrijfsherstructurering sterk snoeien in de salarissen van de vele medewerkers op de werkvloer. Een loonvoorstel van de bedrijfsleiding aan de vakbonden komt neer op een beloningsverslechtering van 15%. Dat is op een salaris van €1.500,- netto een bedrag van €225,- !!! Dat is een enorme boel geld voor iemand die hier elke maand mee thuis moet komen.
Ondertussen zit er voor topman Jan Bennink een hele andere staart aan dit verhaal. Hij krijgt een douceurtje van 5,6 miljoen euro, omdat hij de ingewikkelde opsplitsing van S.L .Vlees en Dranken moet gaan begeleiden. Samen met de banen die dit waarschijnlijk gaat kosten loopt zijn beloning op tot enkele honderden werkvloer-salarissen. En dan durft hij nog te vragen of de arbeiders niet een tandje terug kunnen – terwijl ze nog meer moeten gaan werken ook?
Sara Lee laat weer eens zien hoe er eigenlijk gedacht wordt over arbeiders in dit land – en in alle andere hoogkapitalistische systemen. De grote jongens zijn de grote graaiers en die mogen dat doen ten koste van de mensen op de werkvloer. En nog steeds komen ze ermee weg. Niet in de laatste plaats ligt dat aan de graaiers zelf, die dan wel de gelegenheid krijgen van hun werkgevers, maar die het ook zelf normaal vinden dat ze met zulke enorme bedragen naar huis gaan. Dat vind ik eigenlijk nog het meest stuitende.
Ik denk dat er voor het kapitalistische systeem geen toekomst meer is als deze “exhibitionistische zelfverrijking” – zoals onze hypocriete ex-premier van de Partij Van De Arbeid Wim Kok het ooit eens noemde – blijft doorgaan en er een groot deel van de mensheid voor de idioot hoge topsalarissen wordt uitgeknepen. Het hautaine gelijk waarmee grootgraaiers stellen dat zij zulke megabedragen waard zijn is ronduit stuitend en abject. Het gaat echter nog veel verder dan de beloning zelf. Een probleem van dezelfde soort is de blasé houding die er bij producenten bestaat over het versjacheren van volstrekt onzinnige producten om er veel geld voor de aandeelhouders mee te verdienen – en zodoende een claim te leggen op resources die deze planeet niet meer kan dragen. De windhandel van de ingewikkelde financiële producten die de wereld in een crisis gestort heeft doet daar lekker aan mee. Collectief wordt ons wijsgemaakt dat we rijk moeten zijn omdat we daarvan gelukkiger worden. En de rolmodellen die we zien op televisie – de beroemdheden, de captains of industry en de gestropdaste geldgoochelaars – laten ons maar al te willig zien hoe geweldig een dikke beurs eigenlijk is. Daarom willen ook wij mensen van de straat meer en meer – en beter en beter. En daarom vinden we een bestuurder die zichzelf geen miljoenensalaris of top-bonus geeft eigenlijk een dief van zijn eigen portemonnee.
Als er een Arabische Lente mogelijk is, dan zou een Kapitalistische IJstijd ook moeten kunnen. Zoals we – ik in ieder geval – jaren lang gedacht hebben dat het ijzeren gordijn niet zou kunnen vallen en de Arabieren niet tegen hun autocratische heersers in opstand zouden komen, zo kunnen we ons nu de totale revolutie tegen het kapitalisme niet voorstellen. Maar ik moet toegeven dat er een spoortje hoop begint te gloren.
Mijn hoop komt uit een aantal richtingen aangewaaid. Het publieke verzet tegen de hoge beloningen van de parasieten van het kapitalisme wordt steeds heftiger. Het ligt volop in het publieke gezichtsveld waar dat vroeger niet het geval was. Ook verliest de vanzelfsprekendheid van een democratisch kapitalisme steeds meer aan kracht. Er zijn landen met andere modellen, zoals China, Vietnam en als ik het goed begrijp straks ook Cuba, die wel last hebben van hun eigen excessen, maar die in ieder geval een andere weg zoeken dan het gemiddelde “vrije land”, waar het normaal is om het gepeupel voor het gewin van de economische elite uit te persen.
Het zou kunnen dat in de slipsstream van de alternatieve economische systemen die zich nu ontwikkelen een model meekomt dat mondiaal levensvatbaar blijkt. Ik ben geen economisch specialist, maar ik moet ergens een lichtpuntje zien. Wat zo een systeem in ieder geval in zich zou moeten hebben is de afwijzing van materiële rijkdom als hoogste goed, maar daarvoor is een radicale wijziging in welvaartsverdeling nodig. Het is bijvoorbeeld nog steeds zo dat rijkere mensen gezonder zijn dan de minder bedeelden – zelfs in Nederland. En aangezien iedereen gezond wil zijn, wil iedereen ook rijk zijn. Het zal onbewust een krachtig mechanisme zijn, dat in stand gehouden wordt door een consumptie/productie-ethos dat de meest geprononceerde ongezonde wansmaak het beste – en het goedkoopste – bedient. Als die correlatie – die nu dicteert dat een hoger inkomen gekoppeld is aan een betere gezondheid – niet meer zou bestaan, dan hebben we een groot probleem opgelost.
Helaas is het sleutelen aan de attitude van de normale mens misschien wel de grootse uitdaging. Misschien is het wel zo dat de dwangmatige verwerving van materieel goed in onze hardware zit ingebakken. Is dat het geval, dan hebben we misschien geen toekomst meer. Want op is op, en als we met teveel mensen om te weinig spullen moeten vechten omdat we ze gewoon willen hebben, dan zijn we vrij snel bij de grens van wat de aarde kan dragen. Dat heet; als we daar al niet overheen zijn, natuurlijk – want er zijn vele indicaties dat dit al het geval is.
Als we alles bij elkaar optellen dan is een echte revolutie van de socialistische soort misschien wel het enige dat echt helpt tegen mijn onbehagen met onze huidige kapitalisme. Revoluties kunnen heel snel hele grote veranderingen tot stand brengen, die zelfs tegen de menselijke natuur ingaan. Dat laatste is trouwens al een lang bewezen mogelijkheid, want we leven ook in monogame kern-families die geïsoleerd zijn van de grotere gemeenschap. En dat is ook niet waarvoor we eigenlijk gemaakt zijn. (Lees: hoe we onszelf als Homo Sapiens geselecteerd hebben.…) Sterker nog: toen we nog in onze natuurlijke habitat rondzwierven in groepjes van hooguit 50 tot 100 individuen, was het niet echt mogelijk om gedrag te vertonen dat voor de groep bedreigend was. Een snelle sociaal controlerende ingreep zou het wisse lot van de asociaal zijn. Nu zijn onze “groepen” te groot en te abstract voor een dergelijk mechanisme. Als we gedrag vertonen dat voor anderen schadelijk is, dan worden we daar ten eerste niet op aangesproken en vindt ten tweede de schade vaak ver van ons bed plaats.
Ik voel me met een roep om een socialistische revolutie en meer sociale controle wel een beetje belegen romantisch worden. Het is een ander gevoel dan ik krijg bij de reden van het sentiment: er is een kleine groep mensen die zich ten koste van het mondiale welbevinden aan het verrijken is, en we staan er allemaal bij en we kijken er naar. En wie doet er iets tastbaars? Als ik echt mijn zin krijg, dan is het antwoord op de laatste vraag: “Een grote groep van ondergrondse socialistische revolutionaire cellen die op een zeker moment de kapitalistische parasieten zal doen wankelen en van de wereld een rechtvaardigere plaats zal maken.” Zo, is dat een staaltje klassiek revolutionaire retoriek of niet soms?
I will keep dreaming.…..