Het zou toch wat zijn als een slotenmaker jou een slot verkoopt en vervolgens wil verhinderen dat je over de eventuele zwakke plekken, die later aan het licht komen, niets te horen krijgt. En wat als er een gevaarlijk mankement aan je auto wordt gevonden en de fabrikant laat je liever in onwetendheid dan dat ze een terugroepactie doet om een levensreddende reparatie te uit te voeren? De verontwaardiging zou van de daken geschreeuwd worden!
Toch is een soortgelijke “issue” aan de hand met onze bankkaarten: daar zit een dusdanig gat in de PIN-beveiliging, dat er zonder die PIN – maar wel met wat technische snufjes – geld betaald kan worden naar willekeurige rekeningen of zelfs kan worden opgenomen. Je zou verwachten dat de bewakers van ons geld – de banken dus – er alles aan zouden doen om een dergelijk risico te minimaliseren en een maatregel op technisch niveau zouden implementeren.
Maar vergeet het; wat ze doen is een poging om de publicatie rond dit lek te voorkomen. Het proefschrift dat op Cambridge wordt verdedigd laat precies zien hoe een PIN-kraak uit te voeren is. In plaats dat die banken nou blij zijn en met hoed in de hand nederig “dank je wel” zeggen, proberen zij de publicatie tegen te houden, “want dat zou vertrouwen in het systeem handhaven.”
Die banken zijn wereldvreemde, niet te vertrouwen, geïnstitutionaliseerde dievenbendes. Ik begin steeds beter te begrijpen waarom sommige mensen, die zelfs onmetelijk rijk kunnen zijn, geen geld meer op de bank houden maar alles thuis in de kelder proppen. Dat is ook niet slim, maar de banken verdienen het vertrouwen sowieso niet meer.