De doorsnee creationist heeft een aantal standaard riedeltjes om het evolutiemechanisme als onwaar af te doen. Als” eerste refereert hij aan het idee dat er geen orde uit chaos kan ontstaan zonder de ingreep van een hoger wezen en ten tweede roept hij de tweede hoofdwet van de thermodynamica te hulp – de anti-wetenschapshuichelaar – die stelt dat in een afgesloten systeem de chaos toe- en niet afneemt en andersom dus orde af- en niet toeneemt.
Om maar met de laatste te beginnen: de creationisten zien de aarde als een afgesloten en geïsoleerd systeem waar een spontane toename van orde dus niet kan plaatsvinden. Helaas zitten de verwarde spokenkijkers er natuurlijk precies naast want de aarde is van alles maar geen geïsoleerd systeem. Er komt vanaf de zon een enorme hoeveelheid energie in allerlei vormen naar ons toe en die heeft een niet te missen invloed op onze planeet.” Argument één is even gemakkelijk te tackelen. Er ontstaat op aarde in een constante stroom orde uit chaos. De vorming van kristallen zoals” sneeuwvlokken is een voorbeeld, maar ook tornado’s, zandduinen, rivierbeddingen en bliksem. Het zijn allemaal vormen van orde die door een combinatie van materiaal en omstandigheden in de natuur zelf zijn ontstaan.
Ik erken al bijna 25 jaar het menselijke bewustzijn als een “emergent feature” (opkomende eigenschap) van de complexiteit van ons brein. Dat is zo ingewikkeld in elkaar gestoken, met zo veel zenuwcellen en onderlinge verbindingen, dat er een orgaan is ontstaan dat heel veel informatie kan bevatten en daar ook iets mee kan doen. Volgens die rationale onderschrijf ik dus ook de stelling dat een machine bewustzijn zal genereren als deze in specifiek geschikte componenten complex genoeg wordt (zie Daniel C. Dennett, “Consciousness Explained” – 1991). Met andere woorden, ik ben” al geruime tijd bekend met het fenomeen van de “opkomende eigenschap”, voor die hele” bijzondere eigenschap die we “menselijk bewustzijn” noemen.
Het verbaast me daarom dat ik dat inzicht nooit heb doorgetrokken naar een heel specifiek soort eigenschap, namelijk het “leven” zelf. Op dat idee ben ik nu pas gebracht door het artikel van Paul Rosenburg, getiteld “God is on the ropes: The brilliant new science that has creationists and the Christian right terrified”. Waar ik tot voor kort dacht” dat leven ontstond door een krachtige elektrische ontlading in een anorganische oersoep – die de vorming van organische bouwstenen voor eiwitten tot gevolg had – ben ik nu warm aan het lopen voor het ontstaan van leven als thermodynamische onafwendbaarheid. Om een heel lang verhaal ontzettend kort te maken: het grote verschil tussen levende organismen en dode materie is de mate waarin ze energie kwijt kunnen aan de omgeving. Levende organismen kunnen dat veel beter dan dode materialen. Volgens de wetten van de thermodynamica organiseren systemen (zoals bijvoorbeeld atomen en moleculen) zichzelf zodanig dat energieafgifte naar de omgeving gemakkelijker wordt. Ook hierbij geldt dan op een gegeven moment dat een complexiteitsgrens wordt gepasseerd: wordt het systeem complex genoeg, dan neemt het de stap naar een volgende fase om zijn energie beter kwijt te kunnen. Die volgende fase is dan een pre-organisch cluster (molecuul). De rest is een kwestie van schaal en tijd.
Als je het zo bekijkt dan kan meneer de creationist het argument dat de thermodynamica de evolutie onmogelijk maakt” gevoegelijk in zijn haar smeren, want het werkt precies” andersom: “Thermodynamische principes zijn een voorwaarde voor (de) evolutie (zoals wij die op deze planeet kennen).” Maar dit terzijde.
Het idee is uitgedacht door de 31 jarige MIT natuurkundige Jeremy England, maar het is al eerder in de literatuur terug te vinden. Voor de liefhebbers staat hier zijn uitwerking.” Ik vind het persoonlijk buitengewoon” interessant dat alles op deze planeet op zijn plaats lijkt te vallen, als je de wereld benadert in mates van complexiteit en opkomende eigenschappen. Dat principe lijkt overal in te zitten en ook overal zo te werken. Het zal waarschijnlijk nog moeite kosten om voorbeelden te vinden waarbij gradueel toenemende complexiteit en daaruit voortvloeiende eigenschappen niet voorkomen; behalve dan bij synthetische systemen – i.c. alles wat door de mens is gemaakt. Het is” daarbij belangrijk om op de juiste tijdschaal te kijken, want bij een te nauwe trechter is het beeld te beperkt. Evolutie speelt zich af over miljoenen jaren en niet over korte tijdsintervallen zoals de 150.000 tot 300.000 jaar waarin wij als Homo Sapiens gedacht worden te bestaan. Dit laatste teken ik voor de zekerheid even aan. We moeten niet denken dat we evolutie ooit live kunnen volgen, tenzij we het onder laboratoriumomstandigheden simuleren.