Gelukkig, ik heb het originele onderzoeksrapport van de University of Chicago ondertussen gevonden, want ik wilde de ondersteunende data wel eens zien. Goed nieuws moet je koesteren én goed checken. Vooral als het om een resultaat gaat dat leest als een winnende lottoreeks: “Het geloof in god neemt wereldwijd af!”
Het zou tijd worden. Misschien kunnen we de zaak iets versnellen door op de marktpleinen van de wereld Sam Harris uit te gaan delen, of zijn boeken als een soort Gideon beweging in de nachtkastjes van hotels gaan leggen. Wellicht kunnen we in Jeruzalem aan de pijpenkrulbrigade gaan uitleggen dat je net zo goed tegen een muur kunt praten in plaats van tot een god bidden. Hmm, of misschien daar nu juist niet, bedenk ik mij net.
Dat de heugelijke seculariserende beweging in Nederland al langer bestaat wisten de Amerikanen al eerder te vertellen. Nu lijkt het oordeel echter beslecht voor bijna de gehele wereld. Dat doet me goed, zo’n bericht. Ik heb het niet met die god, van welk merk dan ook. Het wordt tijd dat hij of zij de biezen eens pakt en zich wegscheert uit onze hoofden. Die hardnekkige en wereldwijde volksepidemie heeft nu lang genoeg geduurd. En het gratuite “respect” dat iedereen voor godsdienst meent te moeten hebben ook. Nou, van mij krijgen ze het niet.
Een aantekening, die ik uit de Volkskrant heb vernomen:
“Het geloof in God neemt toe naarmate mensen ouder worden. Een onderzoeker vermoedt dat dat komt doordat mensen hun dood dichterbij zien komen. Gemiddeld is 43 procent van de mensen van 68 jaar en ouder er zeker van dat God bestaat.” Bij de mensen van 27 jaar en jonger ligt dat gemiddelde op 23 procent. In drie landen van de bij het onderzoek betrokken landen is het geloof in God de laatste 20 jaar toegenomen: Slovenië, Rusland en Israël. Het geloof in God is het grootst in landen waar de Rooms-Katholieke Kerk in de meerderheid is, zoals de Filipijnen. In West-Europese landen is het het laagst.”
Het zal wel, maar mij praten ze niet meer om, ook niet als ik in een vlaag van verstandsverbijstering naar Rusland zou verhuizen. Maar toch: ik heb mijn oma zaliger mij al horen waarschuwen, toen ik deze arme Nonna uit Noord Italië uitlegde dat ik een anarchistische “leaning” had. Ik was 16 jaar oud, dus dat is ondertussen een eeuwigheid geleden. Ze vertelde mij dat ze zeker wist dat “de heer mij zou vergeven en opnemen in zijn hart, ook al zou ik mij pas in de laatste minuut op mijn sterfbed tot hem bekeren…” Op zich vond ik dat een heel moedige uitspraak van een dame van midden 60, die nooit een ander leven had gekend dan dat van een katholieke boeren familie in de onherbergzame Dolomieten. En nog beter was: ze wilde haarfijn weten wat dan wél mijn “geloof” was, zo als anarchist.
Pas veel later heb ik begrepen dat er een fijne scheidslijn dwars door mijn familie loopt, daar in dat Noorden onder de Alpen. Een opa in het leger van Mussolini, een oom bij de Partizanen en dan nog wat loslopende bommenleggers die lippendienst bewezen aan de Rode Brigades. Veel kleurrijker wordt het nergens.