Fascisme is een structuur en nauwelijks een ideologie te noemen. Het heeft als kenmerken extreem autoritair nationalisme, de verheerlijking van geweld, oorlog en lijden*, de onderschikking van het individu aan het volk of de staat; daarnaast is het anti-democratisch, anti-liberaal, anti-communistisch, anti-parlementair en anti-intellectueel.
Ofwel, een klein beetje ideologie heeft het in zich, zij het als negatieve afgeleide van andere ideologieën. Als ik naar het politieke landschap in de media kijk en de teksten die daar heen en weer vliegen, dan ontkom ik er nauwelijks aan om te constateren dat het rauwe fascisme weer de kop opsteekt.
Ik ben bezig Marx weer eens te lezen om mijn kennis op te frissen. Hem kwam ik 35 jaar geleden voor het eerst tegen in zijn boeken “Das Kapital” (1867, 1885 en 1894) en “Das Manifest der Kommunistischen Partei” (1848), daarna nog slechts in secundaire literatuur.
De redenen voor mijn herhalingsoefening: iemand stelde laatst voor een socialistische dictatuur (…socialistisch vanwege het solidariteitsprincipe…) te zijn omdat democratie niet werkt; althans, niet in de constellatie die we nu kennen en naar ik aanneem vooral hier in Nederland. Daarnaast heb ik de indicatie dat bovenstaande spreker gecharmeerd is van de oude sovjet-unie. (Stalin?) En als laatste reden is daar de algemene en veelgehoorde klacht dat de politiek in ons land een puinhoop is met een sterke behoefte aan een leider/structuur die orde op zaken stelt. Die wens wordt niet direct gesteld maar is een afgeleide van het toenemende populisme bij het electoraat.**
Marx’s denken is uiteen te zetten in drie hoofdonderdelen: zijn sociologie, zijn politieke filosofie en zijn economische theorie. De eerste – zijn verhandeling over de klassen in de maatschappij – is een bruikbaar en werkend instrument gebleken, dat de wereld van nu goed beschrijft. Zelfs de neoliberalen van vandaag gebruiken de door hem geschapen taal. Marx kan worden beschouwd als één van de belangrijkste grondleggers van de economische wetenschap. Zijn politieke filosofie, die o.a. stelt dat er een proletarische dictatuur zal ontstaan, slaat de plank echter mis. Om een lang verhaal kort te maken: er is geen dictatuur van het proletariaat ontstaan omdat klasse-mobiliteit niet alleen neerwaarts is maar (ook) vooral opwaarts. De vereiste “Verelendung” van het proletariaat vindt daarom niet plaats en dus ook de daaruit volgende revolutie niet. Het economische model dat Marx beschrijft – de toenemende uitbuiting van het werkvolk, de bijna totale concentratie van kapitaal, de afnemende winst en de onontkoombaarheid van deze uiteindelijk catastrofale cycli in een vooral nationale economie – strookt niet met de werkelijkheid van vandaag. Gek genoeg hebben de vigerende theorieën van nu daar ook vrij veel last van.
Ik maak een kanttekening: Verelendung zoals Marx het bedoelde grijpt nu snel om zich heen; ook daar waar voorheen een sterke opwaartse klasse-mobiliteit gold. De middenklasse verdwijnt en het proletariaat is ondertussen beter geschoold dan het volk waarover Lenin in Rusland de beschikking had. Gaat Marx alsnog gelijk krijgen? En waar dan? In de V.S.?
Het meest manifeste voorbeeld van een socialistische dictatuur is dat van de Sovjet-Unie tot Gorbatsjov. Kijk ik naar de geschiedenis van dat land, dan vraag ik me af waarom iemand bezielt dat goed kan vinden. De U.S.S.R. blonk uit in haar fascistische structuur, iets wat gelegitimeerd met om het even welke ideologie eenvoudigweg verwerpelijk is. Hoe plaats ik iemand die dit onderschrijft? Ik vermoed provocatie; dat is altijd een goede reden om een scherpe opmerking te maken.
Een interessante aantekening bij het bovenstaande is dat fascisme een sterk maar vaak latent – of beter gesteld: gecamoufleerd - sentiment is, dat veel nietsvermoedende burgers plaagt. (Zie Stanley Milgram…) Dat sentiment faciliteert vandaag de dag in mijn optiek de verkeerde politici in ons land. Het geeft ook lucht aan de gedachte dat deze structuur ergens in onze hardware als overlevingsmechanisme (door seksuele selectie) ingebakken zit en dat een sterk proces van civilisatie het enige is wat daaraan het hoofd kan bieden. Dat proces is afhankelijk van het intellect; van oudsher één van de fascistische doelwitten.
Daarmee belanden we weer bij de klassieker dat rechts en links zich precies daarop onderscheiden: rechtse rakkers staan dicht bij de natuur en horen eigenlijk in bomen thuis. Het linkse gedachtegoed – gebaseerd op sterke solidariteit tussen en onder de verschillende maatschappelijke klassen – is een typisch beschaafde en gedenaturaliseerde verworvenheid. Een “ruk naar rechts” is daarmee een regressie van onze cultuur; zij het in potentie slechts een tijdelijke.
*) What doesn’t kill you makes you stronger. Of beter: “Aus der Kriegsschule des Lebens.—Was mich nicht umbringt, macht mich stärker.” (1888, Friedrich Nietzsche); een door Mussolini geliefde quote…
**) Zie het hierop volgende artikel over de winst van Baudet bij de provinciale verkiezingen van 20–3‑2019…