Vandaag heeft ook de Eerste Kamer van onze Staten Generaal ingestemd met het schrappen van artikel 147 uit het wetboek van strafrecht, nadat de Tweede Kamer dat in april al had gedaan. Het artikel stelde “smalende godslastering” strafbaar. De afschaffing van een dinosaurus-artikel als dit doet me deugd, want het lijkt er zowaar op dat de secularisering van de samenleving zelfs tot in de wet volledig begint door te dringen.
“Smalende godslastering” is niet iets dat je in een seculiere samenleving per wet aan banden moet leggen, omdat je daarmee eigenlijk de suprematie van een of andere god vaststelt. En dat is natuurlijk ongewenst als je uit gaat van een maatschappij die op rationele gronden bestuurd wordt en waarbij niemand uit de boot mag vallen. Zeker niet op basis van een claim op het bestaan van een onzichtbare, oncontroleerbare en vooral niet reële entiteit – of door het toedoen van een specifieke groep in de samenleving die denkt uit gods mond te kunnen spreken om niet-gelovigen uit te sluiten.
In dat verband een korte aantekening: gelijkheid kan alleen maar bestaan bij de gratie van rationaliteit in uitgangspunten en een spijkervaste koppeling aan de natuurlijke wereld. Dat is onderzoekbaar, controleerbaar en reproduceerbaar. God is dat gewoon niet.
Ik vind blasfemie een noodzaak en een recht en ik zou niet weten waarom ik voor een geloof ook maar het minste greintje respect zou moeten opbrengen. Geloof hoort niet meer thuis in onze wereld en een uitzonderingspositie in de discussie of god wel of niet bestaat en of je daarom anderen mag opleggen hoe ze moeten leven is onhoudbaar. God is een slavendrijver die van mensen met een goed stel hersens willoze sukkels maakt, die denken dat ze gecontroleerd worden door een imaginair wezen. En die heeft in hun leven dan ook gelijk meer in de melk te brokkelen dan de mensen van vlees en bloed om hen heen; of de wetgever.
Respect voor god is respect voor een waanidee. En dat is iets wat we collectief zouden moeten afwijzen. Elk beetje godslastering helpt daarbij. Het werkt net zoals bij fascisme, racisme of antisemitisme of elke soort van fundamentalisme, wat je ook belachelijk zou moeten maken – iets wat sommigen ook graag ter hand nemen, zoals ondergetekende. Het biedt in ieder geval het broodnodige tegenwicht voor de ridiculisering van echte wetenschap, een exercitie die veel gelovigen zo voortvarend ter hand nemen. Is evolutie een theorie? Neen, maar het is wel een manipulerende vraagstelling bedoeld om de wetenschap in een hoek te trappen waar het niet thuis hoort. De bijbel heeft in dat opzicht in één ding gelijk: “oog om oog, tand om tand”.
Ik heb me nog wel verbaasd over de initiële tegenstand door de VVD in de eerste kamer, die bij monde van Heleen Dupuis stelde “dat het verbod op godslastering te verdedigen valt met een beroep op het feit dat godslastering de godsdienstvrijheid aantast, en daarom dus verboden dient te zijn.” En als er groepen in de samenleving zijn die zich bedreigd gaan voelen door godslastering, is er reden tot zorg…” Deze stelling geeft te denken zolang er geen verbod op het verkopen van klinkklare onzin bestaat, iets wat mij als wetenschapsvriend aan het hart gaat en waardoor ik me behoorlijk bedreigd kan voelen bij tijd en wijle. Zeker als er curricula worden aangepast om de creationistische fantasie op de scholen te propageren. Een dergelijk verbod bestaat niet, dus om nog maar eens bij het thema te blijven: “gelijke monniken, gelijke kappen”.
Saillant detail: de kamer geeft de regering nog wel de opdracht “om te onderzoeken of de wet zodanig kan worden aangepast dat gelovigen afdoende worden beschermd tegen belediging van hun geloof, zonder dat dit de vrijheid van meningsuiting onnodig beperkt”. Ik wens de regering daarmee veel succes, want volgens mij is geloven inherente zelfbescherming tegen belediging. Hoe kun je anders volhouden dat god bestaat zonder je daarover buitengewoon opgelaten te voelen? Volgens mij moet je wel een hele dikke plaat voor je kop hebben om zo te kunnen denken.