Ik heb altijd al gezegd dat een dopingverbod eigenlijk gepaard zou moeten gaan met een verbod op bepaalde trainingsmethoden. Vandaag lees ik in mijn ochtendkrant een artikel van Alexander van Straten (radioloog) waarin hij een betoog houdt dat in het verlengde van dit idee ligt. Alleen is hij wat degelijker en specifieker.
“De gezondheid van renners in de Tour de France – of welke tour dan ook – is ondergeschikt aan het kostbare mediaspektakel dat het evenement is geworden”, stelt Van Straten (geparafraseerd). En hij heeft gelijk. De renner is daarom alleen al vogelvrij, dus alles wat hem tot een uitzonderlijke prestatie brengt is toegestaan; behalve dan – hypocriet genoeg – doping.
De lijst van verwondingen die renners oplopen tijdens het uitoefenen van hun werk is om koude rillingen van te krijgen. En dan fietsen ze af en toe nog door ook, omdat “de show nu eenmaal door moet gaan…” Wat te denken van jongens die met gebroken botten, gescheurde milten, gekneusde longen en weet ik wat allemaal gewoon weer opstappen en finishen? Ik kan het roerend met het betoog van Van Straten eens zijn dat dit eigenlijk niet moet kunnen.
En dan blijven ze toch maar zeuren over die doping. Elk jaar weer is het een item van formaat als die Tour bezig is. En elk jaar begrijp ik minder en minder wat daarmee nu het probleem zou kunnen zijn, als de sporters in andere opzichten toch ook hele ongezonde dingen doen met hun lichaam. Het komt wat willekeurig over allemaal. Een wielrenner mag zich het leven uitfietsen, als hij dat maar zonder de hulp chemische middeltjes doet. Het is echter geen probleem om zo geschuffeld te zijn dat je met een gebroken heup op de fiets stapt. Dat wordt zelfs met heldenverering begroet. Maar een beetje EPO kan er niet vanaf.
Topsport is ongezond. Punt. En topsporters balanceren sowieso al op het randje van ziek of beter zijn. Ze zijn kwetsbaar door de veel te hoge fysieke belasting waaraan ze zichzelf bloot stellen en ik kan me ook niet voorstellen dat je erg sociaal wordt van het gemiddelde top-trainingsregime. (Ik heb ook een mening over trainingsverslaving bij amateurs overigens, en die is niet positief.) Waarom wordt er zo extreem getraind? Niet alleen om de top te bereiken, denk ik wel eens. Een gebrek aan interne cultuur vermoed ik soms ook wel als oorzaak. “Lees ook eens een boek”, denk ik, als ik hoor hoe lang en vaak sommige mensen aan de bak zijn met hun trainingsfratsen.
Ruim en regelmatig bewegen is goed voor je, maar topsport is ronduit slecht en ziek. Dus daarom zou ik die atleten een incidentele versnapering al niet willen ontzeggen. Zoals het er nu echter uit ziet kan de gemiddelde sporter die onder dopingcontrole staat niet eens ordinaire neusdruppels gebruiken, omdat hij dan positief zou testen. Dus laten we het maar niet hebben over een lekker biertje of een rustgevende pretsigaar. Dat is voor de topsporter verboden terrein, terwijl juist die arme lui – die zo onder prestatiestress staan – wel een relaxerend paffertje kunnen gebruiken. Maar het mag – suf genoeg – niet van de wereld.
Mijn idee: gewoon vrijgeven al die doping. Lekker laten spuiten, slikken en snuiven al die sporters – hoe vaak en veel ze het ook willen. Ongezond zijn ze toch al, en de show kan gewoon doorgaan. Het heeft geen enkele zin om rond die doping een willekeurige grens te trekken.