Ik moet iets rechtzetten. Tot op dit moment heb ik altijd aangenomen dat er verschillen zijn tussen vrouwen en mannen die door onze fysiek bepaald worden. So far, so good. Maar op de functie van die verschillen heb ik me enigszins verkeken. Ik word door psycholoog Henk Verhoeven op mijn onterechte aanname gewezen.
Zo dacht ik altijd aan onze voorvader Homo Sapiens die op de steppe aan het jagen en verzamelen was om te snappen waarom vrouwen en mannen specifieke eigenschappen hebben en ik kom daar nog steeds niet helemaal” van los. Mijn beeld was als volgt: de mannen gingen op jacht, dus die moesten over grote afstanden kunnen verkennen, gecoördineerd kunnen handelen en dus ook efficiënt kunnen communiceren. Dat zijn allemaal dingen waarin vrouwen volgens sommigen niet echt uitblinken. Andersom hebben vrouwen vanwege hun taakstelling toentertijd andere eigenschappen ontwikkeld, waarvan er vele” bij mannen uiterst ver te zoeken zijn.
Het zal hier al vaker gemeld zijn dat het de seksuele selectie door vrouwen is geweest die de mannen van nu heeft gevormd. Wij zijn zoals we zijn omdat we door de dames in hun fokprogramma’s zijn opgenomen op basis van eigenschappen die bij ons manifest waren. Ik kan daarover (wederom) heel kort zijn: eigen schuld, dikke bult!” Maar wat ik me eigenlijk (onterecht) nooit heb gerealiseerd is dat verschillen in de geslachten helemaal niet voortkomen uit de taakverdeling tussen mannen en vrouwen dahmals, maar dat deze zijn ontstaan uit” verschillen in voortplantingsstrategieën. Het snijdt hout als je er over nadenkt en het repareert ook een klein detail-probleem dat ik met mijn originele” theorie had, namelijk dat uit onderzoek gebleken is dat vrouwen ook meegingen op de jacht.
Ik ga weer terug naar die steppe 150.000 jaar geleden. Mannen kunnen daar rondscharrelen zo veel ze willen vanwege hun wijd spreidbare en uitbundige vruchtbaarheid. Daarnaast is de bevruchtingsactie zelf kort en krachtig. Bij vrouwen ligt dit bijna precies diagonaal anders, dus die moeten op kwaliteit letten. Als je daarbij betrekt dat we van” nature geen monogame soort zijn*, dan begrijp je ook dat er in het wild zo alras schaarste ontstaat aan paringsmateriaal. Om dan nog indruk te maken op de vrouwtjes heb je als man wel wat voortvarendheid nodig. Tel daar de seksuele selectie door de dames bij op en je bent er: er ontstaan twee verschillende eigenschapsclusters” binnen de soort.
Afgezien van de zeer logische indruk die een dergelijke stelling mij geeft wat betreft de verschillen tussen mannen en vrouwen, is het ook nog eens zo dat bovenstaande hét gangbare idee onder antropologen is. Ik ben daarom de laatste die” dit bestrijdt en pas daarentegen gewillig mijn positie” aan. Een overeenkomst tussen mijn eerdere beeld en dat van nu is wel – zoals Verhoeven ook aangeeft – dat de maakbaarheid van de mens slechts” beperkt is. Dat wisten we al en dat heeft consequenties voor de spreiding van de geslachten over de verschillende beroepen, functies en posities. Cultuur kan heel veel (van onze primitieve driften reguleren) maar het kan geen diepgewortelde fysiologie teniet doen. Hoe politiek incorrect of ongewenst ook, er blijven verschillen (in performance op specifieke gebieden) bestaan tussen mannen en vrouwen.
Het artikel van Henk Verhoeven staat hier.
” *)” De meningen zijn hierover verdeeld. Er zijn onderzoekers die stellen dat we wel degelijk een monogame soort zijn en dat dit voor evolutionaire voordelen heeft gezorgd… en dat dit het issue kindermoord oploste.