In Duitsland beginnen de kerken leeg te lopen. Officieel nog wel. De “aanstichter” daarvan is de staat, die met de invoering van een nieuwe wet op kerkbelasting, de “Kirchensteuer”, de gelovigen de kerk uit jaagt. In de nieuwe wet wordt de kerkbelasting – die kan oplopen tot 9% van de” ingehouden loonbelasting, afhankelijk van de deelstaat waarin je woont – zodanig geregeld dat je er als rechtgesnaarde gelovige echt niet meer onderuit komt. Zo wordt het inkomensdeel nog gewoon door de werkgever ingehouden en afgedragen aan de kerk. Vanaf 1 januari 2015” worden de banken, die het zuurverdiende spaargeld van de Duitse burger beheren, verplicht om op basis van het geloof van de spaarder” het” spaartegoed te belasten. Die bankbelasting vloeit dan vervolgens weer naar de kerk.
Afgezien van het feit dat de banken het geloof van de spaarders moeten gaan registreren en zich daarmee op buitengewoon glad privacy-ijs gaan begeven, is het ook nog eens zo dat de kerken in Duitsland exorbitant rijk zijn. Een in de afgelopen dagen gepubliceerd rapport laat zien dat de schatkist van de katholieken alleen al oploopt tot enkele miljarden €uro’s. Vergoelijkend wordt daarbij wel gezegd dat de meeste inkomsten van de kerkbelasting opgaan aan de ondersteuning van de armen en hulpbehoevenden – de” zogenaamde “Charitas”. Dat maak je mij echter niet wijs. Als een club zo veel geld accumuleert en er nog steeds mensen in armoede leven, dan gaat er gewoon iets mis. Er zit dan toch ergens een hele kleverige strijkstok in de weg.
Ik ben erg benieuwd naar de financiële staat van de andere kerken in Duitsland. Die zijn in het land van Luther misschien wel nog rijker dan de katholieken, alhoewel ik dat onwaarschijnlijk vind. Ze zullen veel meer geld doorschuiven naar de mensen die er het meeste aan hebben; bijvoorbeeld de daklozen en de minima. Ik heb nog geen cijfers gezien, maar ik kan me voorstellen dat” een kerk die gebaseerd is op het protest tegen de katholieke rijkdom er inderdaad voor zorgt dat het eigen vermogen beperkt blijft en dat zij door liefdadigheid aan een soort inkomensherverdeling doet. In de richting van de armen, wel te verstaan.
In ieder geval is het effect van de nieuwe wet averechts. Door de onontkoombaarheid van de kerkbelasting op het spaartegoed, verlaten” veel Duitsers officieel de kerk. Dat heet, “de officiële kerk”, want ik kan me voorstellen dat een van de kerk uitgesloten gelovige andere wegen gaat zoeken om in gemeenschap te belijden. Zo zouden er wel eens parochies van ongebonden religieuzen kunnen ontstaan, of zelfs een nieuwe kerk, die geen officiële kerk is en dus geen belasting heft. Dat houdt in dat Duitsland wellicht een Tweede Reformatie voor de deur heeft staan. En ook dit keer zou” het er eentje zijn die op de afkeer van de kerkelijke, wereldlijke rijkdom gebaseerd is. Dat het spaartegoed van de parochiaan daarbij natuurlijk intact blijft spreekt voor zich. Er zijn tenslotte grenzen.
Misschien is al dit moois ook wel iets voor Nederland. Het kan geen kwaad om de kerken hier te decentraliseren en te fragmenteren tot kleine geloofsgemeenschappen die hun eigen geloofsprincipes, liturgieën en eventuele dogma’s bepalen. Diversiteit in geloof heeft wel iets, al was het maar dat het een sterke polarisering tussen een paar grote jongens tegengaat. De invoer van een kerkbelasting lijkt een bruikbaar” instrument te zijn. De rest komt dan vanzelf. Wie zou ik aan moeten spreken om het idee te lanceren? Ik vrees dat mijn eigen, sociaaldemocratische politieke vrienden er niet veel voor zullen voelen.