Er zijn twee mensen die op dit moment strijden om mijn opperste instemming. Het is jammer dat ik niet (internationaal) relevant ben, anders had ik het ze in de media nog even verteld ook. De eerste is onze minister van financiën Jeroen Dijsselbloem, nummer twee is paus Franciscus. Deze volgorde zegt niets over mijn voorkeur.
Dijsselbloem verdient zijn pluim door een maximum te stellen aan de bonussen die banken aan medewerkers kunnen geven. Die mogen straks niet hoger zijn dan 20% van het jaarsalaris. Dat is een aardige inlever-actie, want sommige graai-bankiers hebben zichzelf bonussen toegekend van enkele malen hun jaarsalaris. En daarvoor hebben ze nog slecht gepresteerd ook. “De perverse prikkel die aanleiding is tot risicovol handelen” moet weg bij de banken, aldus Dijsselbloem. Hij gaat dat met een wet regelen omdat hij – terecht – geen vertrouwen meer heeft in het zelf-reinigende vermogen van de financiële sector. De banken zijn niet blij en argumenteren dat zij daardoor belangrijke mensen gaan mislopen op de krappe markt voor financieel specialisten. Ik denk dat dit grote onzin is, omdat er genoeg integer talent in Nederland rondloopt dat zich in een beperkter beloningssysteem wel happy zal voelen. En dat is ook de mening van Dijsselbloem. Er staat een hele nieuwe generatie economen klaar die Milton Friedman zo ver vertrouwen als dat ze hem kunnen gooien en die staan te trappelen om die neoliberale ouwe graai-sukkels te vervangen. Liefst vandaag nog!
Nummer twee is – hoe kan het ook anders – mijn bijna kampioen van het nieuwe socialisme: Paus Fransiscus. Die man kan bij mij al bijna niets meer verkeerd doen. Wat een geweldig man is dat! Naast zijn krachtige bezemwerk door de Vaticaanse instituten, waarbij hij zonder aanziens des persoons de bank, de curie en nog heel veel andere heilige huisjes schoonveegt, is hij ook nog eens op weg om de meta-structuur van de hele katholieke kerk om te gooien. En dat nog wel inclusief zijn eigen pauselijke mandaat. Zijn eigen positie, die van de kardinalen, bisschoppen en priesters, die van de vrouw; hij pakt het aan alsof hij niet gehinderd wordt door enige terughoudendheid. Volgens mij is dat nog waar ook. Ik heb het al eerder gezegd: de gevestigde orde binnen dat Vaticaan gaat nog eens spijt als haren op het hoofd krijgen voor het tot Paus verheffen van deze haast anarchistische ex-curie-kardinaal. Awel, anarchistisch is hij misschien niet, maar wel heel erg links!
Het laatste uit zich vooral in zijn eerste, gisteren gepubliceerde” Apostolische Exhortatie (november 2013), onder de naam” EVANGELII GAUDIUM, “De vreugde van het Evangelie”, geschreven naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie. Deze Paus is een anti-globalist, een anti-neoliberaal en een anti-kapitalist welhaast. Ik blijf het zeggen, deze Paus is absoluut geweldig en ik citeer hem met het grootste plezier!
Over zijn eigen positie als Paus:
32. Vanaf het ogenblik dat ik wordt geroepen om te beleven wat ik van anderen vraag, moet ik ook denken aan een nieuwe opzet van het pausschap. Het komt mij toe, als bisschop van Rome, open te blijven staan voor suggesties betreffende een uitoefening van mijn ambt die erop gericht is dat het meer trouw is aan de betekenis die Jezus Christus het wilde geven en aan de huidige behoeften van de evangelisatie. Paus Johannes Paulus II vroeg om te worden geholpen “een vorm te vinden van uitoefening van het primaat die weliswaar geenszins afziet van het essentiële van haar zending, maar die zich openstelt voor een nieuwe situatieâ€.” Wij zijn in deze zin weinig gevorderd. Ook het pausdom en de centrale structuren van de universele Kerk hebben er behoefte aan te luisteren naar de oproep tot een nieuwe pastorale opzet. Het Tweede Vaticaans Concilie heeft gezegd dat de bisschoppenconferenties op een gelijksoortige wijze als de oude patriarchale Kerken “veelvoudig en vruchtbaar werk kunnen leveren om de collegiale gesteltenis tot concrete toepassingen te brengenâ€.” Maar deze wens is niet geheel verwezenlijkt, omdat er nog niet voldoende duidelijk een statuut van de bisschoppenconferenties is geformuleerd dat deze opvat als subjecten met concrete bevoegdheden, met insluiting van ook enige authentieke bevoegdheid op het gebied van het leergezag.” Een buitensporige centralisatie maakt, in plaats van te helpen, het leven van de Kerk en haar missionaire dynamiek gecompliceerd.
Over het kapitalisme:
Enkele uitdagingen van de huidige wereld
52.” De mensheid beleeft op dit ogenblik een historisch keerpunt dat wij kunnen zien in de vorderingen die worden gemaakt op verschillende terreinen. Men moet de successen prijzen die bijdragen aan het welzijn van de mensen, bijvoorbeeld op het gebied van de gezondheid, de opvoeding en de communicatie. Wij mogen echter niet vergeten dat het grootste gedeelte van de mannen en de vrouwen van onze tijd in dagelijkse onzekerheid leven met noodlottige gevolgen. Sommige pathologieën nemen toe. Angst en wanhoop maken zich meester van het hart van talloze personen, zelfs in de zogenaamde rijke landen. De levensvreugde blust herhaaldelijk uit, gebrek aan respect en geweld groeien, de ongelijkheid wordt steeds zichtbaarder. Men moet vechten om te leven en vaak om enigszins waardig te leven. Deze buitengewoon belangrijke verandering is veroorzaakt door geweldige sprongen, in kwaliteit, kwantiteit, snelheid en opeenstapeling, die plaatsvinden in de wetenschappelijke vooruitgang, de technologische vernieuwingen en hun snelle toepassingen op de verschillende terreinen van de natuur en het leven. Wij zijn in het tijdperk van de kennis en de informatie, bron van nieuwe vormen van een veel vaker anonieme macht.
Nee tegen een economie van de uitsluiting
53.” Evenals het gebod “gij zult niet doden†een duidelijke grens stelt om de waarde van het menselijk leven te verzekeren, moeten wij vandaag “nee tegen een economie van uitsluiting en ongelijkheid†zeggen. Deze economie doodt. Het is toch niet mogelijk dat het feit dat een oudere die ertoe is gebracht op straat te leven, doodvriest, geen opzien baart, terwijl een waardevermindering met twee punten op de beurs dat wel doet. Dat is uitsluiting. Men kan niet meer het feit verdragen dat men voedsel weggooit, wanneer er mensen zijn die honger lijden. Dat is ongelijkheid. Vandaag valt alles onder het spel van de competitiviteit en de wet van de sterkste, waar de machtige de zwakkere eet. Als gevolg van deze situatie zien grote massa’s van de bevolking zich uitgesloten en gemarginaliseerd: zonder werk, zonder vooruitzichten, zonder uitweg. Men beschouwt het menselijk wezen in zichzelf als een consumptiegoed dat men kan gebruiken en vervolgens weggooien. Wij hebben een “wegwerpcultuur†ingevoerd, die zelfs wordt bevorderd. Het gaat niet meer eenvoudigweg om het verschijnsel van uitbuiting en onderdrukking, maar om iets nieuws: met de uitsluiting wordt het behoren tot de maatschappij waarin men leeft, in zijn wortel zelf aangetast, aangezien men zich niet bevindt in de onderste lagen, of aan de rand ervan of zonder macht is, maar erbuiten staat. De uitgeslotenen zijn geen “mensen die worden uitgebuitâ€, maar vuilnis, “afvalâ€.
54.” In dit verband verdedigen sommigen nog de “trickle-down-theorieënâ€, die veronderstellen dat iedere economische groei, begunstigd door de vrije markt, op zich erin slaagt een grotere gelijkheid en sociale integratie in de wereld te bewerkstelligen. Deze mening, die door de feiten nooit is bevestigd, brengt een grof en naïef vertrouwen tot uitdrukking in de goedheid van degenen die de economische macht hebben, en in de gesacraliseerde mechanismen van het heersende economische systeem. In de tussentijd blijven de uitgeslotenen wachten. Om een levensstijl te kunnen onderhouden die de anderen uitsluit, of om warm te kunnen lopen voor dit egoïstisch ideaal, heeft zich een globalisering van de onverschilligheid ontwikkeld. Bijna zonder het te merken worden wij onbekwaam om medelijden te voelen ten overstaan van de smartelijke kreet van de ander, wij huilen niet meer ten overstaan van het drama van de ander en het interesseert ons ook niet meer zorg te dragen voor hen, alsof alles een verantwoordelijkheid was die ons vreemd is en ons niet toekomt. De cultuur van het welzijn verdooft ons en wij verliezen onze kalmte, als de markt ons iets biedt dat wij nog niet hebben gekocht, terwijl al deze levens die door gebrek aan mogelijkheden zijn geknot, ons een puur schouwspel lijken dat ons op geen enkele wijze stoort.
Nee tegen de nieuwe verafgodering van het geld
55.” Een van de oorzaken van deze situatie is gelegen in de relatie die wij met geld tot stand hebben gebracht, aangezien wij rustig de macht ervan over ons en onze maatschappijen accepteren. De financiële crisis die wij doormaken, doet ons vergeten dat deze haar oorsprong vindt in een diepe antropologische crisis: het ontkennen van het primaatschap van het menselijk wezen! Wij hebben nieuwe afgoden geschapen. De aanbidding van het oude gouden kalf 1 heeft een nieuwe en meedogenloze versie gevonden in het fetisjisme van het geld en de dictatuur van een economie zonder gezicht en zonder een werkelijk menselijk doel. De wereldcrisis die geldwezen en de economie treft, laat de eigen gebreken aan evenwicht zien en vooral het ernstige gebrek aan een antropologische oriëntering dat het menselijk wezen reduceert tot slechts één van zijn behoeften: consumeren.
56. While the earnings of a minority are growing exponentially, so too is the gap separating the majority from the prosperity enjoyed by those happy few. This imbalance is the result of ideologies which defend the absolute autonomy of the marketplace and financial speculation. Consequently, they reject the right of states, charged with vigilance for the common good, to exercise any form of control. A new tyranny is thus born, invisible and often virtual, which unilaterally and relentlessly imposes its own laws and rules. Debt and the accumulation of interest also make it difficult for countries to realize the potential of their own economies and keep citizens from enjoying their real purchasing power. To all this we can add widespread corruption and self-serving tax evasion, which have taken on worldwide dimensions. The thirst for power and possessions knows no limits. In this system, which tends to devour everything which stands in the way of increased profits, whatever is fragile, like the environment, is defenseless before the interests of a deified market, which become the only rule.
Nee tegen het geld dat heerst in plaats van te dienen
56.” Terwijl de inkomsten van weinigen exponentieel groeien, raken die van de meerderheid steeds meer verwijderd van het welzijn van deze gelukkige minderheid. Deze onevenwichtigheid komt voort uit ideologieën die de absolute autonomie van de markten en de financiële speculatie verdedigen. Daarom ontkennen zij het recht op controle van de staten, die de taak hebben te waken over het algemeen welzijn. Er vestigt zich een nieuwe onzichtbare, soms virtuele tirannie, die op een eenzijdige en onverbiddelijke wijze haar wetten en regels oplegt. Bovendien verwijderen de schuld en de rente ervan de landen van de uitvoerbare mogelijkheden van hun economie en de burgers van hun werkelijk koopkracht. Bij dit alles komt nog een wijd vertakte corruptie en een egoïstische belastingontduiking, die mondiale dimensies hebben aangenomen. De zucht naar macht en bezit kent geen grenzen. In dit systeem dat ernaar neigt om alles op te slokken met het doel de winsten te vergroten, blijft alles wat broos is, zoals het milieu, weerloos ten overstaan van de belangen van de vergoddelijkte markt, die in een absolute regel zijn veranderd.
57.” Achter deze houding gaan het afwijzen van de ethiek en het afwijzen van God schuil. Naar de ethiek kijkt men gewoonlijk met een zeker spottend misprijzen. Men beschouwt haar als contraproductief, te menselijk, omdat zij geld en macht relativeert. Men voelt haar als een bedreiging, aangezien zij het manipuleren en degraderen van de persoon veroordeelt. Al met al, de ethiek verwijst naar een God die op een verplichtend antwoordt wacht, dat buiten de categorieën van de markt valt. Voor deze categorieën is God, als ze worden verabsoluteerd, oncontroleerbaar, niet te manipuleren, zelfs gevaarlijk, in zoverre Hij het menselijk wezen roept tot zijn volle verwezenlijking en onafhankelijkheid van ieder type van slavernij. De ethiek – een niet geïdeologiseerde ethiek – maakt het mogelijk een menselijker evenwicht en maatschappelijke orde te scheppen. In deze zin spoor ik de financiële deskundigen en de bestuurders van de verschillende landen aan de woorden van een wijze uit de oudheid in overweging te nemen: “De eigen goederen niet met de armen delen is hen bestelen en beroven van het leven. De goederen die wij bezitten zijn niet van ons, maar van henâ€.
58.” Een financiële hervorming die de ethiek niet negeert, zou een krachtige verandering van houding vereisen van de kant van de politieke leiders, die ik aanspoor deze uitdaging aan te gaan met vastberadenheid en vooruitziende blik, uiteraard zonder het bijzondere karakter van iedere context uit het oog te verliezen. Geld moet dienen en niet heersen! De paus heeft allen lief, rijk en arm, maar heeft de plicht in naam van Christus eraan te herinneren dat de rijken de armen moeten helpen, respecteren en voor hen moeten zorgen. Ik nodig u uit tot belangeloze solidariteit en een terugkeer van de economie en het geldstelsel tot een ethiek ten gunste van het menselijk wezen.
Nee tegen ongelijkheid die geweld voortbrengt
59.” Vandaag vraagt men van veel kanten om meer zekerheid. Maar zolang er geen einde wordt gemaakt aan uitsluiting en ongelijkheid in de maatschappij en tussen de verschillende volken, zal het onmogelijk zijn geweld met wortel en tak uit te roeien. De armen en de armste bevolkingen worden beschuldigd van geweld, maar zonder gelijkheid van mogelijkheden zullen de verschillende vormen van agressie en oorlog een vruchtbare bodem vinden die vroeg of laat een uitbarsting zal veroorzaken. Wanneer de – plaatselijke, landelijke of mondiale – maatschappij een gedeelte van zichzelf aan de rand in de steek laat, zullen er geen politieke programma’s, noch politie of inlichtingendiensten zijn die onbegrensd voor de rust kunnen instaan. Dat gebeurt niet alleen, omdat ongelijkheid de gewelddadige reactie oproept van degenen die van het systeem zijn uitgesloten, maar omdat het maatschappelijke en economische systeem in de wortel onrechtvaardig is. Zoals het goede ernaar streeft zich mee te delen, zoals streeft het kwade, waarmee men instemt, dat wil zeggen de ongerechtigheid, ernaar haar schadelijke kracht te verspreiden en in stilte de grondslagen van iedere politiek en maatschappelijk systeem te ontwrichten, hoe solide dit ook mag schijnen. Als iedere handeling gevolgen heeft, dan bevat een kwaad dat zich heeft genesteld in de structuren van een maatschappij, altijd een potentieel aan ontbinding en dood. Het is het in de onrechtvaardige maatschappelijke structuren gekristalliseerde kwaad waarvan men geen betere toekomst kan verwachten. Wij zijn ver verwijderd van het zogenaamde “einde van de geschiedenisâ€, aangezien er met de voorwaarden voor een houdbare en vreedzame ontwikkeling nog niet adequaat zijn geïmplementeerd en verwezenlijkt.
60.” De mechanismen van de huidige economie bevorderen een verergering van de consumptie, maar het blijkt dat ongebreideld consumisme, gepaard gaande met ongelijkheid, de maatschappelijke structuur dubbel schaadt. Zo brengt maatschappelijke ongelijkheid vroeg of laat een geweld voort dat de wapenwedloop niet oplost, noch ooit zal oplossen. Zij dient alleen ertoe om te pogen hen te bedriegen die meer veiligheid opeisen, alsof wij vandaag niet wisten dat wapens en gewelddadige onderdrukking, in plaats van oplossingen aan te dragen, nieuwe en ergere conflicten tot stand brengen. Sommigen stellen zich er eenvoudig tevreden mee de armen en de arme landen de schuld te geven van eigen ellende met onrechtmatige generalisaties en pretenderen de oplossing te vinden in een “opvoeding†die hen tot bedaren brengt en verandert in gedomesticeerde en goedaardige wezens. Dit wordt nog irritanter, als de uitgeslotenen deze maatschappelijke kanker zien groeien die de corruptie is, diep geworteld in veel landen – bij de regeringen, het ondernemerschap en de instellingen -, ongeacht de politieke ideologie van de regeerders.